ECLI:NL:GHARN:2010:BM3431

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001328-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en mishandeling door een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1993, was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen goederen en mishandeling. De kinderrechter had hem een werkstraf van 50 uren opgelegd, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 3 november 2008 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen ruiten en op 2 november 2008 een persoon heeft mishandeld. De verdachte heeft zijn aandeel in de feiten erkend, maar slechts ten dele in verband met de mishandeling.

Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en het hof concludeert dat er geen aanleiding is om te vrezen voor herhaling. De opgelegde straf is gelijk aan die in eerste aanleg. De benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, maar het hof heeft deze niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de schade op andere wijze wordt vergoed. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, met een voorwaardelijk gedeelte van 20 uren, en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001328-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-614633-08 en 07-614676-08
Arrest van 3 mei 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 mei 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-614633-08 en 07-614676-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.H.H. Nauta, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het in zaak A en B ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij niet ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
Zaak A
hij op of omstreeks 03 november 2008 in de gemeente [naam] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere ruiten/ramen, welk geweld bestond uit met een stok/staaf/pijp, in ieder geval een hard voorwerp, meerdere ruiten/ramen kapot slaan en/of meerdere ruiten/ramen kapot trappen/schoppen, waarbij hij, verdachte, één of meerdere ruiten/ramen heeft vernield;
Zaak B
hij op of omstreeks 02 november 2008 in de gemeente [naam] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof heeft de in de tenlastelegging van zaak A voorkomende grammaticale fouten hersteld. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
Zaak A
hij op of omstreeks 03 november 2008 in de gemeente [naam] met anderen, op of aan de openbare weg, [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen ruiten, welk geweld bestond uit met een stok ruiten kapot slaan en ruiten kapot trappen, waarbij hij, verdachte, ruiten heeft vernield;
Zaak B
hij op 02 november 2008 in de gemeente [naam] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A en B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A
openlijk en in vereniging geweld plegen tegen goederen;
zaak B
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal strafbare feiten. Hij heeft zijn aandeel daarin erkend - zij het slechts ten dele waar het gaat om de in zaak B bewezen verklaarde mishandeling - en kan zich verenigen met de in eerste aanleg opgelegde straf.
Ook het hof komt zowel het oordeel van de kinderrechter als de strafoplegging in eerste aanleg als juist en passend voor. Voor wat betreft de motivering van de op te leggen straf zal het hof zich beperken tot de vaststelling dat verdachte het ongeoorloofde van zijn gedragingen lijkt in te zien en dat er op zichzelf geen aanleiding is om te vrezen voor een herhaling. Het hof baseert dit oordeel op de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 1 maart 2010, waaruit blijkt dat er geen sprake is van eerdere of latere veroordelingen en voorts op het beeld dat het hof ter terechtzitting van de persoon van de verdachte heeft gekregen. Niettemin dient verdachte zich in voorkomende gevallen ervan bewust te zijn dat zijn rechtvaardigheids- gevoel kan leiden tot strafbare gedragingen, die bovendien aan een ander schade toebrengen.
Alles afwegende komt het hof tot een strafoplegging die gelijk is aan hetgeen in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde], wonende te [woonplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg is toegewezen. Derhalve duurt de voeging van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof heeft echter kennis genomen van de overeenkomst, welke op 28 maart 2010 is gesloten tussen de benadeelde partij [benadeelde] enerzijds en verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en hun beider moeder [naam] anderzijds. In de door de vier betrokken personen getekende overeenkomst is vastgelegd op welke wijze de door het onder A bewezen verklaarde feit veroorzaakte schade is, dan wel zal worden vergoed. Voorts stelt het hof vast dat de benadeelde partij in zijn begeleidende brief heeft aangegeven af te zien van invordering van het door hem gestelde schadebedrag in het kader van het onderhavige strafproces. Zekerheidshalve zal het hof de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering, nu de door hem geleden schade op andere wijze wordt vergoed.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A en B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van vijftig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijfentwintig dagen jeugddetentie;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot twintig uren, subsidiair tien dagen vervangende jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel- Rammeloo en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Keulen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.