ECLI:NL:GHARN:2010:BM3428
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van vernieling met werkstraf en voorwaardelijke straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van vernieling van ruiten van de woning van de gewezen vriend van zijn moeder. De politierechter had een werkstraf van 50 uren opgelegd, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf geëist als in eerste aanleg. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte samen met zijn broer de vernielingen had gepleegd en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De verdachte had zijn aandeel in de vernielingen erkend en kon zich verenigen met de opgelegde straf.
Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte. Er was geen sprake van eerdere veroordelingen, en het hof concludeerde dat er geen aanleiding was om te vrezen voor herhaling van strafbare feiten. De benadeelde partij had zich in de eerste aanleg gevoegd en zijn vordering was toegewezen, maar het hof verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat de schade op andere wijze zou worden vergoed. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot dezelfde werkstraf als eerder opgelegd, met een voorwaardelijk deel en een proeftijd van twee jaren.