Parketnr: 21-00898-08
AVNR: 118-09
De voorzieningenrechter van het gerechtshof te Arnhem, heeft te beslissen op het bezwaarschrift ex artikel 8 van de Wet tarieven in strafzaken, ingediend door:
[naam belanghebbende],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres belanghebbende],
verder te noemen belanghebbende,
tegen de beschikking van 8 oktober 2008 van de griffier van dit hof, waarbij aan belanghebbende op de voet van de Wet tarieven in strafzaken een vergoeding is toegekend wegens werkzaamheden als tolk in de Koerdische taal in de raadkamer van dit hof in de strafzaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verder te noemen verdachte.
Het hof heeft gehoord op 23 maart 2009 de advocaat-generaal en belanghebbende, op 3 augustus 2009 de advocaat-generaal en op 30 november 2009 de advocaat-generaal en belanghebbende. Belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, op 3 augustus 2009 niet verschenen.
Het hof heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de griffier van dit hof;
- het bezwaarschrift, inclusief bijlagen;
- het proces-verbaal van de behandeling van het bezwaarschrift op 23 maart 2009;
- zijn tussenbeschikking van 18 mei 2009;
- de stukken die door de advocaat-generaal naar aanleiding van de tussenbeslissing zijn overgelegd met betrekking tot de honorering van gerechtstolken;
- het proces-verbaal van behandeling van het bezwaarschrift op 3 augustus 2009;
- zijn tussenbeslissing van 1 september 2009;
en de overige stukken in het dossier.
1. Van de volgende vaststaande feiten kan worden uitgegaan:
1.1 Belanghebbende heeft op 8 oktober 2008 in de raadkamer van dit hof werkzaamheden verricht als tolk Koerdische taal in de strafzaak tegen verdachte.
1.2 Aansluitend op dit verhoor heeft de griffier van dit hof bij de bestreden beschikking aan belanghebbende een vergoeding toegekend wegens 1,5 uren ad € 48,60 per uur, totaal € 72,90 en een voorrijtarief ad € 20,23.
2. Belanghebbende heeft de griffier van dit hof per brief van 21 oktober 2008 verzocht om toepassing van het hogere uurtarief van € 54,=. Vervolgens heeft hij zich per brief van 10 november 2008 gewend tot de president van dit hof. Het hof vat de brief van 21 oktober 2008 op als een bezwaarschrift tegen de eerdere beschikking van de griffier. Het bezwaarschrift is daarom gelet op artikel 10 van de Wet tarieven in strafzaken tijdig ontvangen zodat belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar.
3. Belanghebbende maakt aanspraak op toepassing van het uurtarief, genoemd in artikel 4, tweede lid, onder c, van het Besluit tarieven in strafzaken ad € 54,=. Hij stelt daartoe hij reeds voor 1 oktober 2000 als tolk een vergoeding ontving op basis van een uurtarief van € 54,= en verwijst daarbij naar een door hem overgelegde beschikking van de griffier van de rechtbank te Groningen van 21 september 1998.
4. De uit ’s Rijks kas aan tolken te verstrekken vergoeding is vastgesteld in het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van dit Besluit bedraagt die vergoeding € 43,89 per uur. In het tweede lid van artikel 4 van het Besluit wordt een uitzondering gemaakt voor tolken die vóór 1 oktober 2000 reeds een hogere uurvergoeding voor hun werkzaamheden ontvingen. Deze tolken ontvangen een hogere vergoeding waarbij onderscheid wordt gemaakt in drie categorieën voor het toe te passen uurtarief:
a.voor tolken in Europese talen: € 46,29 per uur;
b.voor tolken in veelbeheerste niet-Europese talen: € 48,60 per uur;
c.voor tolken in overige niet-Europese talen: € 54,= per uur.
5. De griffier heeft het hiervoor onder 4 sub b. genoemde tarief toegepast en heeft zich daarbij laten leiden door het ‘overzicht talen indeling ten behoeve van verwerking declaraties betreft gerechtskosten’, gedateerd 8 oktober 2003 en opgesteld door een medewerker van het ressortsparket bij dit hof. Volgens dit overzicht wordt Koerdisch (Sorani) gerekend tot de veelbeheerste niet-Europese talen.
6. Belanghebbende heeft ter zitting van 23 maart 2009 medegedeeld dat er tolken Koerdisch zijn die een vergoeding voor veelbeheerste niet-Europese talen ontvangen en dat er tolken Koerdisch zijn, zoals hij, die een vergoeding voor overige niet-Europese talen ontvangen. Hij stelt zich op het standpunt dat nu ten aanzien van hem reeds voor 1 oktober 2000 het uurtarief van € 54,= werd toegepast, dit ook na die datum dient te geschieden.
7. De advocaat-generaal heeft ter zitting van 23 maart 2009 zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende in aanmerking komt voor toepassing het tweede lid van artikel 4 van het Besluit en dat overeenkomstig het onder 5 genoemde overzicht Koerdisch (Sorani) moet worden aangemerkt als een veelbeheerste niet-Europese taal, zodat de griffier het juiste uurtarief heeft toegepast. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot ondergrondverklaring van het bezwaar.
8. Het hof heeft bij tussenbeslissing van 18 mei 2009 bepaald dat hij nader wenst te worden geïnformeerd over de tarieven die voor tolken Koerdisch (Bahdini, Hawrami, Kermandji, Sormani en Zaza) worden toegepast door de andere hoven, in het bijzonder of daar soortgelijke lijsten bestaan als de lijst die door het ressortparket is opgesteld en door het parket bij en de griffier van dit hof wordt gebruikt. Het hof heeft daartoe de behandeling van het bewaarschrift heropend en ieder verdere beslissing aangehouden.
9. De advocaat-generaal heeft aan het hof gegevens verstrekt over de tarieven voor tolken Koerdisch die door de ander hoven worden toegepast. Dit leidt tot het volgende overzicht voor tolken die op een hogere vergoeding aanspraak kunnen maken:
- Gerechtshof Amsterdam: € 48,60 per uur, categorie b (indien vóór 1 oktober 2003 als zodanig werkzaam);
- Gerechtshof ’s-Gravenhage: € 48,60 per uur, categorie b (indien vóór 1 oktober 2003 als zodanig werkzaam);
- Gerechtshof Den Bosch: € 54,= per uur, categorie c;
- Gerechtshof Leeuwarden: € 54,= per uur, geen categorie opgegeven (indien vóór 1 oktober 2003 als zodanig werkzaam);
De hoven te Amsterdam en ’s-Gravenhage gebruiken voor de indeling van talen een overzicht dat identiek is aan het overzicht dat door de griffier van dit hof wordt gebruikt (zie overweging 5). Blijkens een mededeling van het hof te Amsterdam wordt in afwijking van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 als peildatum 1 oktober 2003 in plaats van 1 oktober 2000 gebruikt omdat moeilijk is vast te stellen of een tolk als voor 1 oktober 2000 als zodanig werkzaam is geweest.
10. Het hof heeft bij tussenbeslissing van 1 september 2009 de behandeling van het bewaarschrift heropend en iedere verdere beslissing aangehouden omdat het hof na de sluiting van de behandeling op 3 augustus 2009 informatie had ontvangen die er op duidde dat de tussenbeslissing van 18 mei 2009 en de oproep voor de zitting van 3 augustus 2009 belanghebbende niet hadden bereikt.
11. Belanghebbende en de advocaat-generaal hebben ter zitting van 30 november 2009 gepersisteerd bij hun respectievelijke standpunten.
12. Het hof is van oordeel dat de griffier in redelijkheid heeft kunnen komen tot indeling van de Koerdisch taal in de categorie veelgesproken niet-Europese talen. De griffier heeft daarom op goede gronden belanghebbende voor zijn werkzaamheden als tolk in de Koerdische taal een vergoeding toegekend op basis van € 48,60 per uur. Het bezwaar van belanghebbende is derhalve ongegrond.
13. Het hof heeft gelet op het bepaalde in artikel 8 en 9 van de Wet tarieven in strafzaken en artikel 4 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.
-verklaart het bezwaar ongegrond;
Aldus gegeven door mr. E.A.K.G. Ruys, vice-president, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2009.