ECLI:NL:GHARN:2009:BK9643
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bewijsopdracht aan cliënt in assurantiezaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem. De rechtbank had in een tussenvonnis van 9 mei 2007 [appellant] opgedragen te bewijzen dat hij bij het aanvragen van een autoverzekering aan [geïntimeerde] had medegedeeld dat de auto niet op zijn naam stond, maar op naam van [A]. De auto, een Mercedes, was in 2003 gestolen en de verzekeraar, N.V. Verzekeringmaatschappij Woudsend, weigerde schadevergoeding omdat niet was medegedeeld dat het kenteken niet op naam van [appellant] stond.
In hoger beroep heeft [appellant] verschillende grieven aangevoerd tegen de overwegingen van de rechtbank. Hij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de verklaring van [A] niet als onafhankelijk bewijsmiddel kon worden gewaardeerd en dat hij niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd. Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank in eerste aanleg bevestigd, aangezien deze niet zijn bestreden. Het hof heeft de getuigenverklaringen van [appellant] en [A] tegenover de verklaringen van [geïntimeerde] en [B] gewogen.
Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat [appellant] aan [geïntimeerde] heeft medegedeeld dat het kenteken van de auto op naam van een ander stond. De grieven van [appellant] falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 28 juli 2009 door de tweede civiele kamer van het Gerechtshof Arnhem.