ECLI:NL:GHARN:2009:BK6077
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- A.E. Harteveld
- A.G. Coumans
- G.C. Gillissen
- Rechtspraak.nl
Voortzetting voorlopige hechtenis na onbevoegdverklaring
Het Gerechtshof Arnhem heeft op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 1 oktober 2009. Dit hoger beroep betreft het bevel tot verlenging van de geldigheid van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. G.J.M. van Spanje, gehoord. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekeken, evenals de akte van de griffier van 2 oktober 2009.
Na onderzoek is het hof tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de verlenging van de voorlopige hechtenis, zoals vastgesteld door de rechtbank, nog steeds van toepassing zijn. Daarom heeft het hof besloten om de beschikking van de rechtbank te bevestigen, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat, volgens artikel 72, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, de wetgever een regeling heeft getroffen voor situaties waarin de vervolging eindigt door een formele beslissing tot onbevoegdheid.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen belemmeringen zijn voor het openbaar ministerie om de zaak voor een andere bevoegde rechter voort te zetten, zelfs na een beslissing tot onbevoegdheid. De voorlopige hechtenis kan onder controle van de bevoegde rechter voortduren, zonder dat de zaak op een openbare terechtzitting hoeft te worden behandeld. De rechtbank had een verlenging van dertig dagen bepaald, wat het hof als een redelijke termijn heeft beschouwd, in overeenstemming met de wet en vergelijkbare gevallen. Het hof heeft daarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering in overweging genomen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bevestigd, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte werd voortgezet.