ECLI:NL:GHARN:2009:BK6077

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000949- 08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting voorlopige hechtenis na onbevoegdverklaring

Het Gerechtshof Arnhem heeft op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 1 oktober 2009. Dit hoger beroep betreft het bevel tot verlenging van de geldigheid van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. G.J.M. van Spanje, gehoord. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekeken, evenals de akte van de griffier van 2 oktober 2009.

Na onderzoek is het hof tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de verlenging van de voorlopige hechtenis, zoals vastgesteld door de rechtbank, nog steeds van toepassing zijn. Daarom heeft het hof besloten om de beschikking van de rechtbank te bevestigen, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat, volgens artikel 72, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, de wetgever een regeling heeft getroffen voor situaties waarin de vervolging eindigt door een formele beslissing tot onbevoegdheid.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen belemmeringen zijn voor het openbaar ministerie om de zaak voor een andere bevoegde rechter voort te zetten, zelfs na een beslissing tot onbevoegdheid. De voorlopige hechtenis kan onder controle van de bevoegde rechter voortduren, zonder dat de zaak op een openbare terechtzitting hoeft te worden behandeld. De rechtbank had een verlenging van dertig dagen bepaald, wat het hof als een redelijke termijn heeft beschouwd, in overeenstemming met de wet en vergelijkbare gevallen. Het hof heeft daarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering in overweging genomen.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bevestigd, waarmee de voorlopige hechtenis van de verdachte werd voortgezet.

Uitspraak

Gerechtshof te Arnhem
pkn: 10/600094-09
avnr: 000949- 08
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in de [P.I.].
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 1 oktober 2009, voorzover houdende het bevel tot verlenging van de geldigdheidsduur van de gevangenhouding van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door mr G.J.M. van Spanje, advocaat te Amsterdam, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 2 oktober 2009.
OVERWEGINGEN:
Het hof is na onderzoek gebleken dat de gronden waarop de rechtbank het bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van de gevangenhouding van verdachte heeft gegeven ook thans nog bestaan, zodat de beschikking van de rechtbank voorzover daarvan beroep is ingesteld met overneming van de gronden dient te worden bevestigd.
Het hof overweegt ten aanzien van het voortduren van de voorlopige hechtenis na een beslissing tot onbevoegdheid het volgende. Uit artikel 72, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de wetgever een voorziening heeft willen treffen voor een bijzonder geval waarin de vervolging eindigt, te weten door een formele beslissing tot onbevoegdheid. Daarbij maakt de wet geen onderscheid tussen het geval de onbevoegdheid bij beschikking of, zoals hier het geval is, bij einduitspraak wordt gegeven. In beide gevallen kan de vervolging voor de wel bevoegde rechter worden voortgezet. Na een beslissing tot onbevoegdheid staat niets het openbaar ministerie in de weg om de zaak voor een andere, wel bevoegde rechter (opnieuw) te vervolgen. Ten aanzien van de voorlopige hechtenis geldt dat deze, na het einde van de eerdere vervolging, onder controle van de wel bevoegde rechter kan voortduren. Daarvoor is niet vereist dat de zaak op de openbare terechtzitting wordt aangebracht. Evenzeer kan, zoals in het onderhavige geval is geschied, in afwachting van de verdere vervolging op de terechtzitting de eerdere gevangenhouding door middel van een bevel tot verlenging daarvan door de wel bevoegde rechter worden voortgezet. Waar de duur van een dergelijk bevel niet rechtstreeks uit de wet volgt berust de door de rechtbank bepaalde duur van de verlenging, te weten dertig dagen, op goede gronden, zijnde die duur in overeenstemming met het stelsel van de wet en overeenkomend met wel geregelde gevallen, zoals de bepaling van artikel 75, achtste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a, 71 en 72 van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING:
Het hof bevestigt de beschikking voorzover daartegen hoger beroep is ingesteld.
Aldus gegeven op 14 oktober 2009 door mrs A.E. Harteveld, voorzitter, A.G. Coumans en
G.C. Gillissen, raadsheren, in tegenwoordigheid van B.M.W. van de Lagemaat, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.