ECLI:NL:GHARN:2009:BK0723
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs in mishandelingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling, maar heeft hoger beroep aangetekend. De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat er vormverzuimen zouden zijn begaan tijdens het opsporingsonderzoek. De verdediging stelde dat de verbalisanten niet alle getuigen hebben gehoord die aanwezig waren tijdens het incident op 18 juni 2007, en dat de verklaring van de verdachte niet correct was weergegeven in het proces-verbaal.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke geldboete van € 150,- had geëist, verworpen. Het hof oordeelde dat de vormverzuimen niet onherstelbaar waren en dat de verdediging niet in haar recht was tekortgedaan. Na het horen van getuigen, waaronder een tolk, kwam het hof tot de conclusie dat de verklaringen van de getuigen niet consistent waren met de aangifte van de benadeelde partij. De getuigenverklaringen leidden tot gerede twijfel over het daderschap van de verdachte.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, waardoor de verdachte van alle beschuldigingen werd vrijgesproken. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde mishandeling.