ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8768

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 589-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het hof bij klaagschrift teruggave inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 september 2009 uitspraak gedaan over een klaagschrift tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen. Klager had verzocht om de teruggave van verschillende voorwerpen die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek op 13 november 2007 in beslag waren genomen. Deze voorwerpen omvatten onder andere een personenauto, schroevendraaiers, een tang en een zaklantaarn. Klager was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging met braak, maar het hof oordeelde dat de in het proces-verbaal genoemde voorwerpen niet onder klager, maar onder de veroordeelde in beslag waren genomen. Het hof stelde vast dat de zaak tegen de veroordeelde voor het laatst was vervolgd bij de rechtbank te Almelo. Volgens artikel 552a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient een klaagschrift tot teruggave binnen drie maanden na het einde van de zaak te worden ingediend bij het gerecht dat de zaak het laatst heeft behandeld. Aangezien het klaagschrift niet tijdig was ingediend, was het hof niet bevoegd om het klaagschrift te behandelen. Het hof verklaarde het beklag met betrekking tot deze voorwerpen niet-ontvankelijk.

Daarnaast oordeelde het hof dat de overige in het klaagschrift genoemde voorwerpen, die niet in beslag waren genomen, ongegrond waren. Klager kon zich voor deze voorwerpen wenden tot de politie, aangezien deze niet onder het beslag vielen. De advocaat-generaal had geconcludeerd dat het belang van de strafvordering zich niet langer verzette tegen de teruggave van de personenauto, maar dat de andere voorwerpen als inbrekerswerktuigen voor verbeurdverklaring in aanmerking kwamen. Het hof besloot het beklag voor het overige ongegrond te verklaren, en klager werd niet ontvankelijk verklaard voor de in het proces-verbaal genoemde voorwerpen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM
Avnr: 589-08
Het hof heeft gezien het op 27 juni 2008 ter griffie ingekomen klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[naam klager],
geboren te [geboorteplaats klager], op [geboortedatum klager],
wonende te [adres klager],
domicilie kiezende te [adres kantoor raadsman],
ten kantore van zijn raadsman,
hierna te noemen klager,
ingediend door [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot teruggave van de in dat klaagschrift genoemde voorwerpen, die in de strafzaak tegen:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats veroordeelde], op [geboortedatum veroordeelde],
hierna te noemen veroordeelde,
onder veroordeelde in beslag zijn genomen.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 18 augustus 2009 de advocaat-generaal. Klager, diens raadsman en veroordeelde zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het hof heeft kennis genomen van zijn tussenbeslissing van 23 februari 2009 en van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder aanvullende informatie van de advocaat-generaal, respectievelijk gedateerd 22 december 2008 en 19 januari 2009, en de brieven van 21 januari 2009 en 17 augustus 2009 van [naam raadsman] voornoemd.
OVERWEGINGEN
1. Op 13 november 2007 zijn in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen klager en veroordeelde door de politie verschillende voorwerpen in beslag genomen, te weten een personenauto merk BMW, type 320i, voorzien van het kenteken [kenteken], drie schroevendraaiers, een tang (bahco) en een zaklantaarn. Bij onherroepelijk geworden vonnis van 20 december 2007 van de politierechter in de rechtbank te Zutphen is veroordeelde veroordeeld ter zake van - kort gezegd - diefstal in vereniging met braak. Bij dit vonnis heeft de politierechter niet beslist op het beslag. Klager is op 20 december 2007 door de politierechter in de rechtbank te Zutphen eveneens veroordeeld ter zake van - kort gezegd - diefstal in vereniging met braak. Hij heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Op dit hoger beroep is nog niet beslist.
2. Klager verzoekt om teruggave aan hem van de in het proces-verbaal houdende de kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0640/07-420203 gesloten en getekend op 13 november 2007 door [naam brigadier van politie], brigadier van politie, genoemde voorwerpen, met uitzondering van zijn huissleutel die reeds aan hem is teruggegeven. Klager stelt dat daarnaast voorwerpen in beslag zijn genomen die niet in dat proces-verbaal zijn genoemd. Hij verzoekt ook om teruggave van die voorwerpen, te weten twee jassen, € 400,= muntgeld, € 300,= muntbiljetten en tenminste 20 cd’s. Deze voorwerpen zouden zich ten tijde van de inbeslagneming van de auto in die auto hebben bevonden.
3. Wat betreft de niet in het proces-verbaal genoemde voorwerpen waarvan door klager teruggave wordt verzocht, is blijkens de brief van de advocaat-generaal van 22 december 2008 bij onderzoek gebleken dat diverse voorwerpen die in de inbeslaggenomen personenauto zijn aangetroffen, gedurende drie maanden door de politie zijn bewaard. Het gaat om twee jassen, zestien cd’s, handschoenen, een muts, papieren ten name van klager en een geldbedrag van € 74,20. Deze goederen zijn, met uitzondering van het geldbedrag, thans vernietigd.
4. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat het belang van de strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave van de inbeslaggenomen personenauto. Volgens de advocaat-generaal verzet het belang van de strafvordering zich wel tegen de teruggave van de schroevendraaiers, de tang en de zaklantaarn, nu deze als inbrekerswerktuig voor verbeurdverklaring in aanmerking komen. Derhalve dient het beklag wat die voorwerpen betreft ongegrond te worden verklaard. De voorwerpen die niet inbeslaggenomen zijn, maar door de politie in bewaring zijn genomen, kunnen wat betreft advocaat-generaal aan klager worden teruggegeven voor zover deze nog niet zijn vernietigd. Met betrekking tot de in bewaring genomen voorwerpen die zijn vernietigd, kan klager zich voor een schadevergoeding wenden tot de politie.
5. De in het proces-verbaal genoemde voorwerpen, waarvan de teruggave door klager wordt gevraagd, zijn niet onder hem maar onder veroordeelde inbeslaggenomen. De zaak tegen veroordeelde is voor het laatst vervolgd voor de rechtbank te Almelo. Ingevolge artikel 552a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering dient een klaagschrift tot teruggave zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen drie maanden na het einde van de zaak te worden ingediend bij het gerecht waarvoor de zaak het laatst werd vervolgd. Het hof is derhalve niet bevoegd om van een klaagschrift met betrekking tot die voorwerpen kennis te nemen. Het hof zal het beklag wat betreft deze voorwerpen niet verwijzen naar de rechtbank te Almelo, omdat die rechtbank het beklag slechts niet-ontvankelijk kan verklaren nu – ook als wordt uitgegaan van de datum van ontvangst door de griffie van dit hof – het klaagschrift niet binnen drie maanden na het einde van de zaak is ingediend. Het hof zal het beklag in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
6. Wat betreft de overige in het klaagschrift genoemde voorwerpen, inclusief de in de brief van de advocaat-generaal van 22 december 2008 genoemde voorwerpen, te weten twee jassen, zestien cd’s, handschoenen, een muts, papieren ten name van klager en een geldbedrag van € 74,20, zal het hof het beklag ongegrond verklaren, nu deze voorwerpen niet in beslag zijn genomen. Zoals de advocaat-generaal heeft aangegeven, kan klager zich wat de in de brief genoemde voorwerpen tot de politie wenden.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- verklaart klager niet ontvankelijk wat betreft de in het proces-verbaal houdende de kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0640/07-420203 genoemde voorwerpen;
- verklaart het beklag voor het overige ongegrond.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
R.H. Koning en P.H.A.J. Cremers, raadsheren, in tegenwoordigheid van
mr. M.E.B. Rasing, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2009.