ECLI:NL:GHARN:2009:BJ7964

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002608-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis in verband met ISD-maatregel

Op 17 september 2009 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige hechtenis van een verdachte, die eerder was veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) bij arrest van 24 november 2008. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarover de Hoge Raad nog niet had beslist. De raadsman van de verdachte verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis, verwijzend naar een arrest van de Hoge Raad van 7 juli 2009, waarin werd gesteld dat het openbaar ministerie en de rechter gebonden zijn aan de Richtlijn voor strafvordering bij het vorderen van een ISD-maatregel.

Het hof heeft in raadkamer de advocaat-generaal en de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman. De raadsman betoogde dat de vordering van de ISD-maatregel in strijd was met de Richtlijn, wat zou betekenen dat het hof deze maatregel niet had mogen opleggen. Het hof oordeelde dat de situatie niet zonder meer vergelijkbaar was met het geval dat in het arrest van de Hoge Raad aan de orde was, maar erkende dat het niet uitgesloten was dat de Hoge Raad de oplegging van de maatregel in strijd met het recht zou oordelen.

Gelet op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering besloot het hof de voorlopige hechtenis op te heffen. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd met ingang van de uitspraak opgeheven, wat een belangrijke stap betekende in het proces van de verdachte.

Uitspraak

Gerechtshof te Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
pkn: 21-002608-08 - 13
Het gerechtshof heeft te beslissen op een verzoek, vervat in een verzoekschrift van 7 september 2009, ingekomen ter griffie van het hof op 7 september 2009, namens de verdachte,
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein,
tot opheffing van het tegen die verdachte rechtens gegeven en nog van kracht zijnde bevel tot voortduren van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in raadkamer van heden de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam]
OVERWEGINGEN:
Bij arrest van 24 november 2008 van dit hof is de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Tegen dit arrest is namens de verdachte beroep in cassatie ingesteld, op welk beroep nog niet door de Hoge Raad is beslist. De raadsman baseert het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis op het arrest van de Hoge Raad van 7 juli 2009, LJN BH9943. Uit dat arrest volgt dat het openbaar ministerie en in diens voetspoor de rechter in hoge mate gebonden is aan de Richtlijn voor strafvordering die geldt voor het vorderen van de ISD-maatregel. In het onderhavige geval zou volgens de raadsman in strijd met die Richtlijn een ISD-maatregel zijn gevorderd, met als gevolg dat het hof die maatregel niet had mogen opleggen. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de onderhavige oplegging van de ISD-maatregel niet zonder meer vergelijkbaar is met het geval dat speelde in het boven aangehaalde arrest van de Hoge Raad. Niettemin acht het hof de mogelijkheid dat de oplegging van de maatregel ook in het onderhavige geval door de Hoge Raad in strijd met het recht geoordeeld zal worden niet te zijn uitgesloten. Bij deze stand van zaken zal het hof, gelet op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering de voorlopige hechtenis opheffen.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 67a en 69 van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING:
Het hof heft op de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.
Aldus gegeven op 17 september 2009 door mr A.W.M. Elders, voorzitter, mr A.E. Harteveld en mr G.C. Gillissen, raadsheren, in tegenwoordigheid van J. Jansen, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.