ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4997

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR: 415-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van verzuim in verzoekschrift ex artikel 89 Sv na termijn van drie maanden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in eerste aanleg door de rechtbank Arnhem niet-ontvankelijk was verklaard in zijn verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat het verzoekschrift, hoewel tijdig ingediend op 27 juli 2007, niet was ondertekend door de verzoeker. Pas op 12 september 2007 werd een ondertekend verzoekschrift ingediend. De rechtbank stelde dat de termijn van drie maanden voor het indienen van het verzoekschrift ook gold voor het ondertekenen ervan, waardoor de termijn voor herstel op 9 augustus 2007 verstreek.

Het hof oordeelde echter anders. Het hof stelde vast dat het verzuim, dat bestond uit het niet ondertekenen van het verzoekschrift, ook na de termijn van drie maanden hersteld kon worden, mits dit gebeurde voor de behandeling van het verzoekschrift in openbare raadkamer. Het hof achtte appellant ontvankelijk in zijn verzoek, ondanks het eerdere oordeel van de rechtbank. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, maar het hof ging hier niet in mee.

Het hof overwoog verder dat op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering de rechter aan een gewezen verdachte een schadevergoeding kan toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. In dit geval was appellant op 8 januari 2007 in verzekering gesteld en op 11 januari 2007 weer heengezonden, wat resulteerde in drie dagen in verzekering. Het hof kende appellant een vergoeding toe van € 70 per dag voor de dagen in verzekering en € 25 per dag voor de dagen in het politiebureau. Uiteindelijk vernietigde het hof de beschikking van de rechtbank en kende het een totale vergoeding van € 295 toe aan appellant, met de opdracht tot tenuitvoerlegging.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Avnr: 415-08
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door:
[naam appellant],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres appellant],
domicilie kiezende te [adres kantoor raadsman],
ten kantore van zijn raadsman,
hierna te noemen appellant.
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Arnhem van 28 maart 2008, houdende de beslissing op een verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 25 mei 2009 de advocaat-generaal en namens appellant [raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], kantoorgenoot van [raadsman B], advocaat te [plaatsnaam]. Appellant is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het hof heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, ingediend op 27 juli 2007 ter griffie van de rechtbank Arnhem door [raadsman B] voornoemd;
- het proces-verbaal van de behandeling van het verzoek door de rechtbank;
- voormelde beschikking van de rechtbank;
- de akte rechtsmiddel van 7 april 2008, opgemaakt door de griffier van de rechtbank te Arnhem, waarbij namens appellant hoger beroep werd ingesteld tegen voormelde beschikking;
- het proces-verbaal van de openbare raadkamer van dit hof van 27 januari 2009;
- de overige zich in het dossier bevindende stukken.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de rechtbank te Arnhem van 27 april 2007 is appellant vrijgesproken van het hem primair en subsidiair tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het inleidend verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding van schade die appellant heeft geleden tengevolge van de ondergane verzekering.
3. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Weliswaar was het verzoekschrift tijdig, te weten op 27 juli 2007, ingekomen ter griffie van de rechtbank, maar het verzoekschrift was niet door de verzoeker ondertekend. Pas op 12 september 2007 is een door de verzoeker ondertekend verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn van drie maanden waarbinnen het verzoek na het einde van de zaak moet worden ingediend niet alleen geldt voor het indienen van het verzoekschrift, maar ook voor het alsnog ondertekenen van dat verzoekschrift door de verzoeker. De termijn voor herstel van dit verzuim verstreek daarom volgens de rechtbank op 9 augustus 2007.
4. Het hoger beroep is tijdig ingesteld. Appellant kan in zoverre daarin worden ontvangen.
5. Appellant heeft als grief tegen de beschikking van de rechtbank aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het verzoek niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het verzoekschrift was tijdig ingediend, maar niet door de appellant ondertekend. Door op een later tijdstip alsnog een door appellant ondertekend verzoekschrift in te dienen, heeft appellant kenbaar gemaakt dat hij instemt met het al eerder door de raadsman ingediende verzoek. Voor het overige heeft de raadsman volhard bij hetgeen in het inleidend verzoekschrift is aangevoerd en verzocht.
6. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep.
7. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het hier aan de orde zijnde verzuim ook na de termijn van drie maanden, bedoeld in artikel 89, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan worden hersteld, maar uiterlijk tot aan de behandeling van het verzoekschrift in openbare raadkamer. Het hof acht appellant daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
8. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
9. Appellant is op 8 januari 2007 in verzekering gesteld en op 11 januari 2007 heengezonden. Derhalve heeft appellant 3 dagen in verzekering doorgebracht. Deze dagen heeft hij in het politiebureau verbleven.
10. Het hof zal aan appellant een vergoeding toekennen van € 70,= per dag in verzekering doorgebracht en daarboven € 25,= per dag doorgebracht in het politiebureau.
11. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan appellant worden toegekend:
- 3 dagen in verzekering doorgebracht € 210,=
- 3 dagen in een politiecel doorgebracht € 75,=
totaal € 285,=
12. Het hof zal gelet op hetgeen hiervoor is overwogen de beschikking waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- vernietigt de beschikking waarvan beroep en kent aan appellant toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 295,= (zegge: tweehonderd vijfennegentig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. E.H. Schulten, voorzitter, E.A.K.G. Ruys en F.J.H. Rutgers van der Loeff, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2009.