ECLI:NL:GHARN:2009:BI2165

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
avnr: 1087-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang wegens gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 april 2009 uitspraak gedaan over een vordering van de advocaat-generaal tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang tegen een veroordeelde. De vordering was gebaseerd op het feit dat de veroordeelde geen bekende woon- of verblijfplaats had, waardoor de ontnemingsmaatregel niet kon worden uitgevoerd. Echter, tijdens de zitting op 13 maart 2009 bleek dat de veroordeelde inmiddels was ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie en dat hij via een uitzendbureau als lasser aan de slag zou gaan. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat zijn cliënt van plan was om een betalingsregeling met het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te treffen, rekening houdend met zijn financiële draagkracht.

De advocaat-generaal verzocht om aanhouding van de behandeling van de vordering, zodat kon worden afgewacht of er een betalingsregeling tot stand zou komen. Subsidiair vroeg zij om de vordering af te wijzen. Het hof constateerde dat de grond voor de vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang, namelijk het ontbreken van een woon- of verblijfplaats, inmiddels was vervallen. De veroordeelde was van plan om een betalingsvoorstel te doen aan het CJIB. Gezien deze nieuwe omstandigheden oordeelde het hof dat het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang niet op zijn plaats was en wees de vordering af.

De beslissing werd genomen door de voorzitter en de raadsheren in aanwezigheid van de griffier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting. Het hof heeft in zijn overwegingen ook het relevante artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zitting houdende te Arnhem
Pkn: 21-000230-06
Avnr: 1087-08
Het hof heeft te beslissen op een vordering van 8 december 2008 van de advocaat-generaal tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats veroordeelde],
hierna te noemen veroordeelde.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 13 maart 2009 de advocaat-generaal en namens veroordeelde mr. [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam].
Het hof heeft gelet op de vordering van de advocaat-generaal en op de overige zich in het dossier bevindende stukken, waaronder de aanvullende informatie van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van 27 november 2008.
OVERWEGINGEN
1. Aan veroordeelde is bij arrest van dit hof van 14 november 2006 de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 25.000,= opgelegd. Veroordeelde heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. Het arrest van dit hof is op 13 november 2007 onherroepelijk geworden. Betaling van het bedrag is tot dusverre uitgebleven.
2. De raadsman heeft ter zitting overgelegd een afschrift uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens afgegeven door de gemeente [plaatsnaam] op 12 maart 2009, waaruit blijkt dat veroordeelde thans is in geschreven in de gemeentelijke basisadministratie. De raadsman heeft verder ter zitting aangevoerd dat veroordeelde via een uitzendbureau als lasser aan de slag zal gaan. Voorts heeft de raadsman betoogd dat veroordeelde van plan is te betalen en een betalingsregeling met het CJIB wil treffen, waarbij rekening moet worden gehouden met zijn draagkracht.
3. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de behandeling van de vordering wordt aangehouden, zodat kan worden afgewacht of een betalingsregeling tot stand komt. Subsidiair heeft zij verzocht haar vordering af te wijzen.
4. De vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging lijfsdwang is gebaseerd op het feit dat veroordeelde geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en dat daarom de ontnemingsmaatregel niet kan worden tenuitvoergelegd. Het hof constateert dat die grond thans is vervallen. Veroordeelde gaat het CJIB een betalingsvoorstel doen. In afwachting van de beslissing daarop is het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang niet op zijn plaats. De vordering zal worden afgewezen.
5. Het hof heeft gelet op het artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING
Het hof:
- wijst af de vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang tegen veroordeelde.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
A.G. Coumans en E.H. Schulten, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. Rasing, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2009.