ECLI:NL:GHARN:2009:BI1331
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding na voorlopige hechtenis en verzekering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een schadevergoeding vroeg voor de schade die hij had geleden als gevolg van voorlopige hechtenis en ondergane verzekering. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 8 november 2007 was ingediend bij de rechtbank Utrecht, evenals de daaropvolgende processtukken. De rechtbank had eerder, op 12 februari 2008, het verzoek tot schadevergoeding afgewezen, met de overweging dat appellant de dwangmiddelen over zichzelf had afgeroepen. Het hof heeft de zaak behandeld in een openbare raadkamer op 15 december 2008, waar de advocaat-generaal en de raadsman van appellant aanwezig waren.
De zaak tegen appellant was wegens gebrek aan bewijs geseponeerd, wat betekende dat er geen straf of maatregel was opgelegd. Appellant had aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen schadevergoeding had toegekend, omdat hij niet actief betrokken was bij het incident dat leidde tot zijn aanhouding. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was dat appellant deel uitmaakte van een groep die zich dreigend en intimiderend gedroeg, en dat hij niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij op weg was naar een feest als uitsmijter.
Uiteindelijk heeft het hof geconcludeerd dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding. De beslissing van de rechtbank is bevestigd, en het hof heeft de zaak afgesloten met de uitspraak dat de verzoeken van appellant niet konden worden ingewilligd.