ECLI:NL:GHARN:2009:BI1329
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding kosten rechtsbijstand in strafzaak zonder oplegging van straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 januari 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, ingediend door appellant, die als verdachte was aangemerkt in een BTW-carrouselzaak. De rechtbank Arnhem had eerder, op 19 maart 2008, het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen, omdat de facturen van de raadsman aan een vennootschap waren gericht en niet aan appellant zelf. De rechtbank ging ervan uit dat de vennootschap de kosten had betaald, waardoor appellant geen kosten voor rechtsbijstand had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.
Appellant had in zijn hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onterecht de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften had gehalveerd. De advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de afwijzing van de kosten van rechtsbijstand, maar tot toewijzing van het forfaitaire bedrag van € 540,= voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften. Het hof oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand slechts voor vergoeding in aanmerking komen voor zover deze daadwerkelijk ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen. Aangezien de declaraties van de raadsman niet ten laste van appellant waren gekomen, werd het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en aan appellant een vergoeding van € 540,= toegekend voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift. Het hof heeft de griffier opgedragen om dit bedrag over te maken naar de Stichting Beheer Derdengelden. De uitspraak benadrukt het belang van de werkelijke kosten van rechtsbijstand en de voorwaarden waaronder deze vergoed kunnen worden, met verwijzing naar de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.