Pkn: 21-002151-06
Avnr: 709-08
Het hof heeft gezien het op 31 juli 2008 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[naam verzoeker],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres verzoeker],
domicilie kiezende te [adres kantoor raadsvrouw],
ten kantore van zijn raadsvrouw,
hierna te noemen verzoeker,
ingediend door mr. [naam raadsvrouw A], advocate te [plaats], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 15 december 2008 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr. [naam raadsman B], kantoorgenoot van mr. [naam raadsvrouw A] voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie en het aanvullend advies van de advocaat-generaal en de brief van mr. [naam raadsman B] voornoemd van 24 november 2008.
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 9 juli 2008 is verzoeker vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
3. De advocaat-generaal heeft ter zitting geconcludeerd tot toekenning van een vergoeding van € 30.350,=.
4. De raadsman heeft ter zitting, ondanks zijn brief van 24 november 2008, gepersisteerd bij het oorspronkelijke verzoek tot toekenning van een bedrag van
€ 60.990,=.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
6. Verzoeker is op 14 maart 2005 in verzekering gesteld. Vervolgens is op 17 maart 2005 de bewaring ingegaan en daarop volgend is zijn gevangenhouding bevolen. De voorlopige hechtenis is opgeheven op 28 april 2006. Tevens zijn door de rechter-commissaris aan verzoeker beperkende maatregelen opgelegd welke zijn ingegaan op 17 maart 2005 en zijn geëindigd op 1 april 2005.
Derhalve heeft verzoeker 410 dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht. Van deze dagen heeft hij 3 dagen in het politiebureau, 18 dagen in beperkingen en 49 dagen in het Pieter Baan Centrum doorgebracht.
7. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat aan hem een hogere vergoeding dan de gebruikelijk forfaitaire vergoeding toegekend dient te worden.
Hiertoe heeft verzoeker aangevoerd dat hij, aangezien hij van een ernstig zedenmisdrijf werd verdacht, in detentie een geïsoleerd bestaan heeft geleid. Voorts heeft verzoeker aangevoerd dat zijn detentieperiode extra zwaar was aangezien hij overtuigd was van zijn onschuld. Daarnaast heeft verzoeker de periode die hij in het Pieter Baan Centrum heeft doorgebracht – gelet op de continue observatie en daarmee samenhangende inbreuk op zijn privacy – als extra belastend ervaren. Verzoeker meent dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om hem ter zake de door hem gelede immateriële schade een vergoeding toe te kennen van tweemaal de gebruikelijke forfaitaire vergoeding.
8. Het hof ziet geen aanleiding om ter zake de gestelde immateriële schade de gebruikelijke forfaitaire vergoeding met een factor twee te verhogen. Echter, de periode die verzoeker in het Pieter Baan Centrum heeft doorgebracht, noopt – gelet op hetgeen daaromtrent door verzoeker is aangevoerd – tot het toekennen van na te melden hogere vergoeding.
9. Het hof zal aan verzoeker een vergoeding toekennen van € 70,= per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en daarboven € 25,= per dag doorgebracht in het politiebureau, in beperkingen en het Pieter Baan Centrum.
10. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:
- 410 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht € 28.700,=
- 67 dagen in een politiecel, beperkingen en PBC doorgebracht € 1.675,=
totaal € 30.375,=
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 30.375,= (zegge: dertigduizend driehonderdvijfenzeventig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden [naam].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, D.J. van Dijk en E.H. Schulten, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2009.