ECLI:NL:GHARN:2009:BI1309

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Avnr: 867-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlof tenuitvoerlegging lijfsdwang wegens bekend adres veroordeelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2009 uitspraak gedaan op een vordering van de advocaat-generaal tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering. De vordering was gebaseerd op het feit dat de veroordeelde geen bekende woon- of verblijfplaats had, waardoor de ontnemingsmaatregel niet kon worden geïnd. Echter, tijdens de zitting bleek dat er inmiddels wel een adres van de veroordeelde bekend was, waardoor de grond voor de vordering was vervallen.

De advocaat-generaal had op 17 september 2008 de vordering ingediend, en het hof heeft in openbare raadkamer de advocaat-generaal en de raadsman van de veroordeelde gehoord. De raadsman heeft aangevoerd dat de veroordeelde een betalingsvoorstel had gedaan aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en dat hij bereid was om de betalingsverplichting in termijnen te voldoen. De veroordeelde had een baan en een vast adres, wat de situatie veranderde ten opzichte van de eerdere vordering.

Het hof heeft geconstateerd dat de vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang niet op zijn plaats was, gezien de nieuwe informatie over het adres en de betalingsregeling. De advocaat-generaal heeft verzocht om de behandeling van de vordering aan te houden, maar het hof heeft besloten de vordering af te wijzen. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering, en de vordering tot verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Pkn: 21-005009-05
Avnr: 867-08
Het hof heeft te beslissen op een vordering van 17 september 2008 van de advocaat-generaal tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres veroordeelde],
hierna te noemen veroordeelde.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 27 januari 2009 de advocaat-generaal en namens veroordeelde mr. [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam].
Het hof heeft gelet op de vordering van de advocaat-generaal en op de overige zich in het dossier bevindende stukken, waaronder de aanvullende informatie van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) van 11 september 2008.
OVERWEGINGEN
1. Aan veroordeelde is bij arrest van dit hof van 27 maart 2006 de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 4.830,= opgelegd. Veroordeelde heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. Het arrest van dit hof is op 24 april 2007 onherroepelijk geworden. Betaling van het bedrag is tot dusverre uitgebleven.
2. De raadsman heeft ter zitting overgelegd een brief van het CJIB, gedateerd 15 januari 2009 en gericht aan veroordeelde, waaruit blijkt dat veroordeelde het CJIB heeft aangeschreven. Bij het CJIB zijn daardoor thans de adresgegevens van veroordeelde bekend. De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat veroordeelde een betalingsvoorstel heeft gedaan aan het CJIB omdat hij bereid en in staat is om de betalingsverplichting in termijnen te voldoen. Veroordeeld heeft een baan en een vast adres.
3. Tijdens een schorsing van de behandeling heef de advocaat-generaal bij het CJIB navraag gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot het verzoek om een betalingsregeling. Het CJIB heeft daarop in afwachting van de uitkomst van deze procedure nog niet op beslist.
4. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de behandeling van de vordering wordt aangehouden, zodat kan worden afgewacht of een betalingsregeling tot stand komt. Subsidiair heeft ze verzocht haar vordering af te wijzen.
5. De vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging lijfsdwang is gebaseerd op het feit dat veroordeelde geen bekende woon- of verblijfplaats heeft en dat daarom de ontnemingsmaatregel niet kan worden geïnd. Het hof constateert dat die grond thans is vervallen. Veroordeelde heeft het CJIB een betalingsvoorstel gedaan waarop nog niet is beslist. In afwachting van deze beslissing is het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang niet op zijn plaats. De vordering zal worden afgewezen.
6. Het hof heeft gelet op het artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering.
BESLISSING
Het hof:
- wijst af de vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang tegen veroordeelde.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
A.E. Harteveld en E.H. Schulten, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2009.