ECLI:NL:GHARN:2009:BI1309
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlof tenuitvoerlegging lijfsdwang wegens bekend adres veroordeelde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2009 uitspraak gedaan op een vordering van de advocaat-generaal tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering. De vordering was gebaseerd op het feit dat de veroordeelde geen bekende woon- of verblijfplaats had, waardoor de ontnemingsmaatregel niet kon worden geïnd. Echter, tijdens de zitting bleek dat er inmiddels wel een adres van de veroordeelde bekend was, waardoor de grond voor de vordering was vervallen.
De advocaat-generaal had op 17 september 2008 de vordering ingediend, en het hof heeft in openbare raadkamer de advocaat-generaal en de raadsman van de veroordeelde gehoord. De raadsman heeft aangevoerd dat de veroordeelde een betalingsvoorstel had gedaan aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en dat hij bereid was om de betalingsverplichting in termijnen te voldoen. De veroordeelde had een baan en een vast adres, wat de situatie veranderde ten opzichte van de eerdere vordering.
Het hof heeft geconstateerd dat de vordering tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang niet op zijn plaats was, gezien de nieuwe informatie over het adres en de betalingsregeling. De advocaat-generaal heeft verzocht om de behandeling van de vordering aan te houden, maar het hof heeft besloten de vordering af te wijzen. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering, en de vordering tot verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang is afgewezen.