ECLI:NL:GHARN:2009:BH9141
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van verdachte wegens mishandeling met geldboete en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 31 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968 en wonende in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn buurman, [benadeelde partij], op 16 november 2007. De politierechter had de verdachte destijds een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak op basis van de ingediende stukken.
De advocaat-generaal vorderde een geldboete van €500,-- subsidiair tien dagen vervangende hechtenis en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot €150,--. Het hof oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en achtte hem strafbaar. De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had aangetast.
Het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en legde de verdachte een geldboete op van €500,--, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, met de bepaling dat deze alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De kosten van het geding werden op nihil vastgesteld, aangezien de benadeelde partij in het ongelijk was gesteld. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsgang.