ECLI:NL:GHARN:2009:BH9141

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
31 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000517-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens mishandeling met geldboete en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 31 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968 en wonende in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn buurman, [benadeelde partij], op 16 november 2007. De politierechter had de verdachte destijds een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak op basis van de ingediende stukken.

De advocaat-generaal vorderde een geldboete van €500,-- subsidiair tien dagen vervangende hechtenis en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot €150,--. Het hof oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en achtte hem strafbaar. De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer had aangetast.

Het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en legde de verdachte een geldboete op van €500,--, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, met de bepaling dat deze alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. De kosten van het geding werden op nihil vastgesteld, aangezien de benadeelde partij in het ongelijk was gesteld. Het hof heeft de zaak met zorg behandeld en de uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsgang.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000517-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-470664-07
Arrest van 31 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 500,-- subsidiair tien dagen vervangende hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 150,--, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 november 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij]), met een (loop)kruk tegen/op de schouder en/of het lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 november 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [benadeelde partij], met een loopkruk op de schouder heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 16 november 2007 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn buurman [benadeelde partij]. Hij heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 5 januari 2009 - eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de advocaat-generaal gevorderde en door de rechter in eerste aanleg opgelegde - geldboete van na te melden hoogte een passende bestraffing is.
Benadeelde partij [benadeelde partij]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de benadeelde partij in eerste aanleg in zijn vordering niet-ontvankelijk is verklaard en dat hij zich binnen de grenzen van zijn eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij zich niet leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 63 (oud) en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Hartsuiker voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.