In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, betreft het een hoger beroep over de koop van een dressuurpony die bedoeld was voor wedstrijden op EK-niveau. De zaak is behandeld in de tweede civiele kamer van het hof en betreft de vraag of er sprake was van non-conformiteit of dwaling bij de aankoop van de pony. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 20 januari 2009, waarin werd besloten tot het horen van deskundigen. Op 19 mei 2009 vond een verhoor plaats van een door de rechtbank benoemde deskundige en vier partijdeskundigen. Na dit verhoor heeft de verzoekster bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de instructie, omdat zij nog twee partijdeskundigen wilde laten horen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling en heeft in een volgend arrest de mogelijkheid opengehouden om de verhoren van de partijdeskundigen voort te zetten.
In de verdere beoordeling heeft het hof vastgesteld dat het verhoor van partijdeskundigen kan bijdragen aan de bewijslevering. De verzoekster had eerder aangekondigd ook de vierde en vijfde partijdeskundigen te willen horen. Het hof heeft besloten het deskundigenverhoor te heropenen en deze deskundigen te laten horen door een raadsheer-commissaris. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld om verhinderdagen op te geven en nieuwe bescheiden tijdig in te dienen. Het arrest is uitgesproken op 28 juli 2009 door de rechters A.W. Steeg, H.M. Wattendorff en Th.C.M. Willemse.