ECLI:NL:GHARN:2009:260

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
104.003.167
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake koop dressuurpony met afwijkingen en deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, betreft het een hoger beroep van verzoekster, die een dressuurpony had aangeschaft met de bedoeling deze te gebruiken voor wedstrijden op EK-niveau. De pony vertoonde echter afwijkend gedrag, wat leidde tot een geschil over de non-conformiteit van de koop. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H. Heeresma, stelde dat de pony niet voldeed aan de verwachtingen die zij had op basis van de koopovereenkomst. De verweerders, waaronder een besloten vennootschap en een tweede verweerder, werden vertegenwoordigd door respectievelijk mr. A.T. Bolt en mr. P.J.M. van Wersch.

Het hof verwees naar een eerder tussenarrest van 19 februari 2008 en behandelde de verzoeken van partijen om deskundigen te horen. Verzoekster betwistte de rapportage van de door de rechtbank benoemde deskundige [X] en vroeg om het horen van partij-deskundigen. Het hof oordeelde dat het nuttig was om de deskundige [X] te horen, om de kritiek van verzoekster op diens rapport te bespreken. Het hof stelde ook dat partijen deskundigen mochten meenemen naar de zitting.

In de verdere beoordeling werd vastgesteld dat het hof de vragen die door partijen aan de deskundige werden voorgelegd, deels overnam en deels niet, afhankelijk van de relevantie voor de zaak. Het hof besloot dat verzoekster verantwoordelijk was voor de kosten van het deskundigenverhoor en dat er een mondelinge toelichting door de deskundige [X] moest plaatsvinden. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof hield verder iedere beslissing aan en verwees de zaak naar een roldatum voor het opgeven van verhinderdata.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM

Sector civiel recht
zaaknummer 104.003.167
arrest van de tweede civiele kamer van 20 januari 2009
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. M.H. Heeresma,
tegen:
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 1] ,
gevestigd te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.T. Bolt,
2.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P.J.M. van Wersch,
geïntimeerden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst naar zijn tussenarrest van 19 februari 2008. Ingevolge dat tussenarrest
hebben partijen akte verzocht van schriftelijke opmerkingen.
1.2
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

2.1
[verzoekster] heeft in haar akte van 20 mei 2008 verklaard er de voorkeur aan te geven eerst partij-deskundigen te doen horen, nu zij van mening is dat de rapportage van de door de rechtbank benoemde deskundige [X] niet aan de eisen voldoet en zijn conclusies niet kunnen worden gedragen door zijn onderzoek. Een en ander zal uit het verhoor van de door haar voorgebrachte deskundigen kunnen blijken, waarna het horen van [X] overbodig zal blijken te zijn, aldus [verzoekster] .
2.2
Het hof houdt vast aan zijn voornemen de deskundige [X] te horen, nu het hof het voor de beoordeling van de door [verzoekster] op diens rapport uitgeoefende kritiek nuttig acht de deskundige daarmee te confronteren en zijn reactie daarop te vernemen.
2.3
Partijen hebben verklaard zelf ook deskundigen mee te willen nemen naar de desbetreffende zitting. Het hof zal dat toestaan zoals verderop te vermelden.
2.4
Voorts hebben partijen zich uitgelaten over de vraagstelling aan de te horen deskundige [X] en daarbij een aantal aan de deskundige te stellen vragen geformuleerd. Het hof zal deze vragen, redactioneel hier en daar enigszins aangepast, overnemen, met uitzondering van de hierna te noemen vragen.
De door [verzoekster] voorgestelde vraag of [verzoekster] in de gegeven omstandigheden, gelet op het doel waarvoor zij de pony kocht en de prijs die zij ervoor betaalde, (bedoeld zal zijn:) niet behoefde te verwachten dat de pony het afwijkende gedrag zou laten zien, zal het hof niet overnemen, nu deze vraag niet door de deskundige maar door het hof dient te worden beantwoord. In plaats daarvan zal het hof aan de deskundige de vraag voorleggen of de door [verzoekster] voor de pony betaalde koopprijs in juni 2003 hoger lag dan de doorgaans voor soortgelijke pony’s betaalde koopprijzen en zo ja, hoeveel hoger.
Voor de door [verzoekster] voorgestelde vraag of op basis van het door [verzoekster] aangeboden getuigenbewijs kan worden vastgesteld of bij de onderhavige pony ten tijde van de levering sprake was van het litigieuze gedrag, geldt eveneens dat deze vraag aan het hof is ter beantwoording en niet aan de deskundige.
De door [verzoekster] voorgestelde vraag hoe de onderzoeksopdracht aan een deskundige zou moeten luiden, zal het hof niet overnemen omdat deze deskundige zijn onderzoek reeds heeft verricht en [verzoekster] deze vraag desgewenst aan de door haar voor te brengen deskundige(n) zal kunnen stellen.
De door [verweerders] voorgestelde vragen betreffende steegsheid zal het hof evenmin overnemen, nu naar het oordeel van het hof niet relevant is of het door [verzoekster] aan haar vorderingen ten grondslag gelegde, afwijkende gedrag van de pony dient te worden gekwalificeerd als steegsheid. Van belang is slechts of (structureel) sprake is (geweest) van dat gedrag, ongeacht de benaming daarvan, en zo ja, of dat gedrag in de pony zelf zit dan wel een externe oorzaak heeft.
Het hof zal aan de door partijen voorgestelde vragen nog de vragen 1, 2 en 3 toevoegen zoals hierna in het dictum vermeld.
2.5
Het hof houdt, mede gezien de uitlatingen van partijen op dit punt, vast aan zijn beslissing in het tussenarrest van 19 februari 2008 dat [verzoekster] op de voet van artikel 195 Rv wordt belast met het voorschot op de kosten van het verhoor van de deskundige [X] . De kosten voor de partijdeskundigen zullen ter zitting worden begroot en in eerste instantie gedragen door de voorbrengende partij.

3.Slotsom

3.1
Het hof zal op de voet van artikel 194 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een verhoor van de door de rechtbank benoemde deskundige [X] bevelen teneinde van die deskundige een nadere toelichting te verkrijgen. Dit verhoor zal plaatsvinden ten overstaan van de meervoudige kamer. [verzoekster] zal met het voorschot op de kosten van de deskundige worden belast.
3.2
Het wordt partijen op de voet van artikel 200 Rv toegestaan ter gelegenheid van dat verhoor tevens andere deskundigen te doen horen.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
beveelt een mondelinge toelichting ten overstaan van de kamer van het hof die deze zaak behandelt door de in eerste aanleg door de rechtbank benoemde deskundige [X] , met betrekking tot de volgende vragen:
Wat is uw oordeel over de stelling dat de door u gehanteerde onderzoeksperiode van tien dagen te kort is geweest omdat het mogelijk is dat het afwijkende gedrag waarvan in deze procedure sprake is, zich gedurende een periode van enkele weken niet voordoet om daarna weer de kop op te steken?
Hoe oordeelt u over de stelling dat de personen die ten behoeve van uw onderzoek de pony hebben bereden, qua postuur, gewicht en leeftijd niet overeenkwamen met de - destijds - twaalfjarige dochter van [verzoekster] , en de daaraan gekoppelde stelling dat uw conclusies daardoor geen waarde hebben voor de beantwoording van de vraag of de pony het afwijkende gedrag waarvan in deze procedure sprake is, vertoonde?
Hoe oordeelt u over de stelling dat u de pony gedurende de tiendaagse onderzoeksperiode slechts gedurende drie halve dagdelen zelf heeft geobserveerd en voor het overige bent afgegaan op de bevindingen van derden, en de daaraan gekoppelde stelling dat uw conclusies daardoor geen waarde hebben voor de beantwoording van de vraag of de pony het afwijkende gedrag waarvan in deze procedure sprake is, vertoonde?
Sluit uw deskundigenrapport uit dat bij de pony sprake is van gedrag dan wel een gedragsafwijking zoals beschreven in de processtukken van de zijde van [verzoekster] ?
Lag de door [verzoekster] in juni 2003 voor de pony betaalde koopprijs destijds hoger dan de doorgaans voor soortgelijke pony’s betaalde koopprijzen en zo ja, hoeveel hoger?
Indien bij de pony afwijkend gedrag zou worden vastgesteld als waarvan in deze procedure sprake is, in hoeverre is het dan mogelijk om dat gedrag te antedateren? Is antedatering tot juni 2003 mogelijk?
Is naar uw oordeel sprake van afwijkend gedrag als een pony sterk scheef (achterhand) naar links loopt en zich duidelijk terughoudend toont bij en moeite heeft met het corrigeren hiervan door de amazone en het meer in verbinding proberen te rijden, zoals door u vastgesteld in uw rapport? Vormt dit naar uw oordeel een gebrek?
bepaalt dat partijen ( [verzoekster] en [verweerder 2] in persoon en [verweerder 1] vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en die bevoegd of schriftelijke gevolmachtigd is een schikking aan te gaan) tezamen met hun raadslieden bij voormeld verhoor aanwezig zullen zijn teneinde zo mogelijk nadere inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat het partijen is toegestaan bij dezelfde gelegenheid deskundigen te doen horen die niet door het hof zijn benoemd;
bepaalt dat partijen het aantal door hen voor te brengen deskundigen alsmede de verhinderdagen van partijen, van hun advocaten en van die deskundigen in de maanden april tot en met juni 2009 tot en met zullen opgeven op de
roldatum 3 februari 2009, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door het hof zullen worden vastgesteld en in beginsel geen uitstel in verband met verhinderingen zal worden verleend;
bepaalt dat partijen de namen en woonplaatsen van de door hen voor te brengen deskundigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dienen op te geven;
bepaalt dat partijen, indien zij zich willen beroepen op nieuwe bescheiden, deze tijdig vóór de zitting aan de wederpartij en aan het hof dienen te verzenden, zodanig dat deze uiterlijk een week vóór de zitting kunnen zijn ontvangen;
bepaalt dat partij [verzoekster] aan de deskundige [X] het volledige procesdossier ter inzage zal geven;
bepaalt dat partij [verzoekster] bij wege van voorschot ter zake van de kosten van het deskundigenverhoor een bedrag van € 2.100,00 ter griffie zal deponeren door storting op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van MvJ arrondissement Arnhem, postbus 9030, EM Arnhem, onder vermelding van het zaaknummer en de namen van partijen en onder vermelding van "voorschot deskundigenverhoor";
bepaalt dat dit voorschot uiterlijk binnen vier weken na heden moet zijn voldaan;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal verzenden;
verwijst de zaak naar de roldatum 3 februari 2009 voor het opgeven van verhinderdata;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W. Steeg, H.M. Wattendorff en Th.C.M. Willemse, en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2009.