In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, betreft het een hoger beroep van verzoekster, die een dressuurpony had aangeschaft met de bedoeling deze te gebruiken voor wedstrijden op EK-niveau. De pony vertoonde echter afwijkend gedrag, wat leidde tot een geschil over de non-conformiteit van de koop. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H. Heeresma, stelde dat de pony niet voldeed aan de verwachtingen die zij had op basis van de koopovereenkomst. De verweerders, waaronder een besloten vennootschap en een tweede verweerder, werden vertegenwoordigd door respectievelijk mr. A.T. Bolt en mr. P.J.M. van Wersch.
Het hof verwees naar een eerder tussenarrest van 19 februari 2008 en behandelde de verzoeken van partijen om deskundigen te horen. Verzoekster betwistte de rapportage van de door de rechtbank benoemde deskundige [X] en vroeg om het horen van partij-deskundigen. Het hof oordeelde dat het nuttig was om de deskundige [X] te horen, om de kritiek van verzoekster op diens rapport te bespreken. Het hof stelde ook dat partijen deskundigen mochten meenemen naar de zitting.
In de verdere beoordeling werd vastgesteld dat het hof de vragen die door partijen aan de deskundige werden voorgelegd, deels overnam en deels niet, afhankelijk van de relevantie voor de zaak. Het hof besloot dat verzoekster verantwoordelijk was voor de kosten van het deskundigenverhoor en dat er een mondelinge toelichting door de deskundige [X] moest plaatsvinden. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof hield verder iedere beslissing aan en verwees de zaak naar een roldatum voor het opgeven van verhinderdata.