2. Vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende is eigenaar van een recreatiewoning in het park R te Q. De WOZ-waarde van deze woning bedraagt voor het onderhavige jaar 2005 € 139.500. Op basis van die waarde is de in geding zijnde aanslag forensenbelasting berekend op € 3000. Voor het jaar 2004 was aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting opgelegd van € 232,80.
2.2. De raad van de gemeente Losser heeft op 16 december 2004 de Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2005 (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening is bekend gemaakt in het Losser Journaal van 21 december 2004.
2.3. Voor zover voor dit geding van belang is luidt de Verordening als volgt:
“(…)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 2 Belastingplicht en belastbaar feit
1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt berekend naar de heffingsgrondslag voor de onroerende-zaakbelastingen, zoals die voor het desbetreffende belastingobject, waarvan de woning deel uitmaakt, voor het belastingjaar is vastgesteld;
2. In geval voor de woning geen heffingsgrondslag voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde in het economisch verkeer van die woning;
3. Voor de vaststelling van de waarde in het economisch verkeer als bedoeld in het tweede lid geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet bedoelde belastingen.
Artikel 4 Belastingtarief
De belasting bedraagt per woning:
met een economische waarde tot € 40.000 € 250,--
met een economische waarde van € 40.000 tot € 80.000 € 750,--
met een economische waarde van € 80.000 tot € 120.000 € 1.500,--
met een economische waarde van € 120.000 tot € 160.000 € 3.000,--
met een economische waarde van € 160.000 tot € 200.000 € 4.000,--
met een economische waarde van € 200.000 en hoger € 5.000,--
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 7 Termijnen van betaling
(…)
Artikel 8 Continuering van belastingheffing
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven over dezelfde gemeubileerde woning als waarvoor hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat er wijzigingen zijn opgetreden of dat de belastingplicht voor aanvang van het belastingjaar is beëindigd.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
(…)
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De “Verordening woonforensenbelasting 2004” van 18 december 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. (…)”
3. Geschil, standpunten en conclusies van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil of de aanslag uit kracht van een verbindende verordening is vastgesteld. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord is vervolgens in geschil of de aanslag voortijdig is vastgesteld.
3.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
3.3. Daaraan is mondeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
3.4. De Ambtenaar concludeert in hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
3.5. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. In het geding voor de Rechtbank concentreerde de rechtsstrijd van partijen zich op de tariefstelling in de Verordening. Belanghebbende voerde aan dat de forensenbelasting met ingang van 2005 extreem is verhoogd en dat de eigenaren van recreatiewoningen in het park R het slachtoffer zijn geworden van politieke strijd. De Rechtbank heeft in de bestreden uitspraak overwogen dat de in artikel 4 van de Verordening opgenomen tariefstelling leidt tot een heffing die willekeurig of onredelijk is of die anderszins door de wetgever niet kan zijn bedoeld. De Rechtbank is van oordeel dat deze bepaling om die reden niet verbindend is. Tegen dit oordeel van de Rechtbank en de daarop gegronde beslissing richt zich het hoger beroep van de Ambtenaar.
4.2. Voor het geval het Hof - anders dan de Rechtbank - van oordeel zou zijn dat de aanslag wel krachtens een verbindende verordening is vastgesteld, zoals door het Hof is beslist in de bij partijen bekende zaak met kenmerk 07/00499, heeft belanghebbende in hoger beroep als aanvullend argument in verweer aangevoerd dat de aanslag te vroeg is vastgesteld. In de pleitnotitie van gemachtigde B is ter zake het volgende opgemerkt:
“(…)
De aanslag van de ambtenaar is gedateerd mei 2005. Deze is naar mijn oordeel te vroeg opgelegd. Nog daargelaten het feit dat het belastingjaar het kalenderjaar is volgens de verordening, dienen de bewoners van R ook voor een gebruikersvergunning aan de gemeente Losser te betalen. Deze vergunning kent als voorwaarde dat men slechts van 1 april tot en met 15 oktober van enig jaar in het eigen recreatiehuisje mag verblijven. De ambtenaar dient dus naar mijn oordeel minstens te wachten tot de 16e oktober om vast te kunnen stellen, respectievelijk er van uit te kunnen gaan dat men het huisje 90 dagen voor zichzelf ter beschikking heeft gehad. Alleen om deze redenen al dient naar mijn mening de aanslag vernietigd te worden.(…)”