ECLI:NL:GHARN:2008:BG2119
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
De totstandkoming van een AVB-verzekering en transportverzekering tussen Multiclima en Meeus
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of er tussen Multiclima International B.V. en Meeus Assurantiën Noord B.V. een AVB-verzekering en een transportverzekering tot stand zijn gekomen, en of Multiclima achterstallige premies verschuldigd was. Multiclima erkende dat zij de premienota over 2002 voor de transportverzekering had betaald en ontving de transportpolis op 3 mei 2002. Het hof concludeerde dat de betaling voor het einde van 2002 had plaatsgevonden. Er was echter ook discussie over de bevoegdheid van een bepaalde persoon, [persoon B], die niet bevoegd was om Multiclima te vertegenwoordigen, maar wel aan Meeus had aangegeven dat Multiclima de transportpolis wilde afsluiten. Het hof oordeelde dat de handelingen van [persoon A], die op 20 februari 2003 de onbevoegdheid van [persoon B] bekrachtigde, konden worden opgevat als een stilzwijgende bekrachtiging van de afgesloten transportpolis.
Het hof behandelde ook de vraag of de AVB-verzekering tot stand was gekomen. Het hof oordeelde dat de brief van [persoon A] op 20 februari 2003, waarin hij de AVB-verzekering bevestigde, voldoende was om aan te nemen dat er een overeenkomst was. Multiclima had geen grieven ingediend tegen de hoogte van de door de rechtbank toegewezen bedragen voor de premieschuld van de AVB- en transportverzekering. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Almelo van 8 juni 2005, waarbij Multiclima werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 23 september 2008.