ECLI:NL:GHARN:2008:BG1724
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake drugssmokkel en bewijsvoering
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak betreft de vraag of [geïntimeerde] wist of had moeten weten dat hij bij zijn terugreis uit Turkije drugs zou meenemen. In eerste aanleg had de rechtbank geoordeeld dat [appellante] niet was geslaagd in het bewijs van haar stellingen. Het hof overweegt dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende zijn om aan te tonen dat [geïntimeerde] op de hoogte was van de drugssmokkel. Het hof verwijst naar artikel 164 Rv, dat stelt dat de verklaring van een partijgetuige geen bewijs in haar voordeel kan opleveren, tenzij er sprake is van een begin van bewijs dat de verklaring geloofwaardig maakt. Het hof concludeert dat er in dit geval geen zodanig begin van bewijs is. Daarnaast komt [appellante] op tegen de toewijzing van proceskosten door de rechtbank, maar het hof oordeelt dat deze kosten aan [appellante] toerekenbaar zijn. Het hof vernietigt het eerdere vonnis voor zover het betreft de hoogte van de schadevergoeding en kent [geïntimeerde] een schadevergoeding toe van € 99.900,- voor onterechte detentie, plus € 17.209,- voor proceskosten. Het hof bekrachtigt het vonnis voor het overige en veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep.