ECLI:NL:GHARN:2008:BE9970
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J. van de Merwe
- J.P.M. Kooijmans
- G.T.K. Meussen
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over vergoeding pachtrecht bij beëindiging pachtverhouding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 20 augustus 2008, staat de belastingheffing over een vergoeding voor pachtrecht centraal. De belanghebbende, die een melkveebedrijf heeft geëxploiteerd, heeft in 2004 een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij een bedrag van € 49.432 als belastbaar inkomen werd aangemerkt. Dit bedrag was gerelateerd aan de beëindiging van de pacht en de ontruiming van het gepachte. De belanghebbende betwistte de aanslag en stelde dat de vergoeding niet tot zijn belastbare inkomen gerekend mocht worden, omdat het pachtrecht bij de staking van zijn bedrijf per ultimo 1999 aan het privévermogen was onttrokken.
Het Hof heeft vastgesteld dat de vergoeding die de belanghebbende ontving, voortkwam uit de beëindiging van de pachtrelatie en dat deze vergoeding terecht in de heffing werd betrokken. De belanghebbende had eerder een melkquotum dat aan de gepachte grond was verbonden, en de Inspecteur had de vergoeding als resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende de vergoeding als zodanig moest opgeven in zijn aangifte, ongeacht de stelling dat het pachtrecht niet aan het ondernemingsvermogen was onttrokken.
De uitspraak van de Rechtbank, die de eerdere beslissing van de Inspecteur bevestigde, werd door het Hof bekrachtigd. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de vergoeding terecht had opgenomen in het belastbare inkomen uit werk en woning van de belanghebbende. De belanghebbende had geen bewijs geleverd dat de waarde van het pachtrecht in de relevante periode hoger was dan nihil, en daarom was de belastingheffing over de vergoeding gerechtvaardigd. De beslissing van het Hof kan door beide partijen worden aangevochten bij de Hoge Raad der Nederlanden.