ECLI:NL:GHARN:2008:BD9740
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1999 en 2000
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen uitspraken van de Rechtbank Arnhem met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1999 en 2000. De Rechtbank had geoordeeld dat de Inspecteur de belanghebbende ten onrechte niet ontvankelijk had verklaard in zijn bezwaren, en verklaarde het beroep gegrond. Echter, op het inhoudelijke geschilpunt, namelijk of de Inspecteur het belastbaar inkomen terecht had vastgesteld op € 38.571, had de Rechtbank in het voordeel van de Inspecteur beslist. Dit leidde tot het hoger beroep van de belanghebbende.
Het Gerechtshof Arnhem oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte zelf in de zaak had voorzien. Het Hof vond dat het niet duidelijk was dat de belanghebbende niet benadeeld werd door deze beslissing. De Rechtbank had de bewijslast omgekeerd en de belanghebbende volledig in het ongelijk gesteld, zonder voldoende onderbouwing voor haar oordeel dat er geen benadeling was. De belanghebbende had nieuwe gegevens overgelegd die relevant waren voor de beoordeling van de zaak, en het Hof oordeelde dat de Inspecteur opnieuw op het bezwaar moest beslissen.
Het Gerechtshof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. De Inspecteur werd opgedragen om opnieuw op de bezwaarschriften te beslissen. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal € 70 bedroegen. De uitspraak werd op 26 juni 2008 gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.