ECLI:NL:GHARN:2008:BD8191
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding rechtsbijstand ex artikel 591a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 mei 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die eerder was vrijgesproken van een strafbaar feit, diende een verzoek in voor vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn rechtsbijstand. Het hof heeft vastgesteld dat de zaak niet is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, aangezien er een onttrekking aan het verkeer van een vuurwapen en munitie heeft plaatsgevonden. Dit heeft echter geen invloed op de ontvankelijkheid van het verzoekschrift, omdat er geen direct verband is aangetoond tussen de verzoeker en de in beslag genomen voorwerpen.
Het hof heeft het verzoekschrift ontvankelijk verklaard en de advocaat-generaal en de verzoeker gehoord in een openbare raadkamer. De advocaat-generaal heeft zijn eerdere conclusie gehandhaafd, terwijl de raadsman heeft volhard bij het verzoek. De Raad voor Rechtsbijstand had eerder een vergoeding vastgesteld voor de raadsman, maar het hof oordeelde dat er geen plaats was voor een vergoeding van kosten van de raadsman ex artikel 591a, en heeft het verzoek in die zin afgewezen.
Het hof heeft echter wel een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep toegekend, rekening houdend met de aard en complexiteit van de zaak. De gedeclareerde reistijd van de raadsman werd slechts voor de helft in aanmerking genomen. Uiteindelijk heeft het hof een totaalbedrag van € 2.890,= toegekend aan de verzoeker, inclusief een vergoeding voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift. Het hof heeft de griffier opgedragen dit bedrag over te maken op het bankrekeningnummer van de verzoeker.