ECLI:NL:GHARN:2008:BD2376
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.A. Monsma
- A.W.M. van der Waerden
- M. Zwemmer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht van schenking en gebruiksrecht op onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van X en X-Y tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem over een aanslag in het recht van schenking voor het jaar 1999. De aanslag was oorspronkelijk opgelegd op basis van een verkrijging van fl. 2.036.716 (€ 924.221), maar na bezwaar van de belanghebbenden werd deze verminderd tot fl. 1.413.526 (€ 641.430). De rechtbank had de aanslag verder verlaagd tot fl. 1.257.429 (€ 570.596). De belanghebbenden stelden dat de aanslag onterecht was, omdat de gebruiksovereenkomst die zij met hun zoon A hadden gesloten, niet als een belastbare schenking kon worden aangemerkt. De overeenkomst betrof het gebruiksrecht van een woning, waarbij de ouders het vruchtgebruik hadden en de zoon het blote eigendom. De inspecteur van de Belastingdienst concludeerde echter dat er wel degelijk sprake was van een belastbare schenking.
Tijdens de zitting op 2 april 2008 werd het standpunt van de belanghebbenden besproken, waarbij zij aanvoerden dat de aanslag vernietigd moest worden. Het Hof oordeelde dat de tenaamstelling van de aanslag niet tot misverstand kon leiden en dat de financiële positie van de ouders niet zodanig was dat de overeenkomst als een voldoening aan een wettelijke onderhoudsverplichting kon worden aangemerkt. Het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur terecht was uitgegaan van een belaste verkrijging van het gebruiksrecht van het gehele object. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het beroep van de belanghebbenden werd ongegrond verklaard.