ECLI:NL:GHARN:2007:BE8955

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNRS: 11126 en 11127
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor rechtsbijstand aan vader en zoon in strafzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 19 februari 2007, hebben verzoekers, een vader en zoon, gezamenlijk een verzoek ingediend voor vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Beide verzoekers zijn ter zake van hetzelfde feitencomplex vervolgd en hebben zich laten bijstaan door dezelfde raadsvrouw. Gezien de verwevenheid van hun verzoeken heeft het hof besloten om in één beschikking te oordelen. De kosten van rechtsbijstand zijn volledig ten laste van verzoeker 1 gekomen, en het hof heeft daarom de vergoeding enkel aan hem toegewezen.

De zaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel, en de verzoekschriften zijn tijdig ingediend. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verzoekers gehoord in een openbare raadkamer. De advocaat-generaal heeft zijn eerdere conclusies gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw het verzoek voor reiskosten heeft aangepast. Het hof heeft vastgesteld dat de gevraagde reiskosten voor het bijwonen van de behandelingen door de rechtbank en het hof toewijsbaar zijn.

De verzoeker 1 heeft een vergoeding gevraagd voor tijdsverzuim, maar dit verzoek is afgewezen omdat er geen aantoonbare inkomstenderving was. Evenzo is het verzoek van verzoeker 2 voor tijdsverzuim afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De kosten van rechtsbijstand, die op € 4.761,19 zijn vastgesteld, zijn op billijkheidsgronden toegewezen aan verzoeker 1. Het hof heeft ook een vergoeding van € 540,- voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften toegewezen. Uiteindelijk heeft het hof verzoeker 1 een totale vergoeding van € 5.355,07 toegekend, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zitting houdende te Arnhem
Pkn: 21-004285-05
Avnr: 11126 en 11127
Het hof heeft gezien de op 11 september 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschriften van respectievelijk:
[naam verzoeker 1],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres verzoeker 1],
hierna te noemen verzoeker 1,
en
[naam verzoeker 2],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres verzoeker 2],
hierna te noemen verzoeker 2,
beide ingediend door mr [naam raadsvrouw], advocaat te Utrecht, strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voor de door verzoekers ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak gemaakte reis- en verblijfskosten, voor de schade die zij tengevolge van tijdverzuim door de behandeling van de zaak ter terechtzitting hebben geleden en in de kosten van de raadsman, vermeerderd met de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 22 januari 2007 de advocaat-generaal en verzoekers, beiden bijgestaan door mr [naam raadsvrouw], voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de in beide zaken ingebrachte conclusies van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Gelet op de verwevenheid tussen de beide verzoeken ziet het hof aanleiding daarop bij een beschikking te beslissen. Verzoekers zijn vader en zoon die ter zake van hetzelfde feitencomplex zijn vervolgd. Zij zijn tegelijkertijd door dezelfde raadsvrouw verdedigd. Hun betrokkenheid in die zaak en de door hen in die zaak gemaakte kosten van rechtsbijstand zijn zodanig verweven dat in dit geval in redelijkheid geen onderscheid per verdachte verlangd kan worden.
2. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 15 juni 2006 zijn verzoekers vrijgesproken van het hun telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
3. De verzoekschriften zijn tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
4. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusies van 12 oktober 2006.
5. De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij de verzoeken met dien verstande dat ten aanzien van de reiskosten het verzoek is aangepast in die zin dat wordt verzocht om een vergoeding op basis van het tarief per openbaar middel van vervoer, tweede klasse.
6. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor voor zijn ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, voor de schade welke hij tengevolge van tijdverzuim door de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
Op grond van artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
7. De gevraagde reiskosten voor het bijwonen van de behandelingen van de zaak door de rechtbank Utrecht op 26 augustus 2005 en voor het bijwonen van de behandeling van de zaak door dit hof op 1 juni 2006 zijn voor toewijzing vatbaar op de voet van het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde.
Toegewezen kan worden aan iedere verzoeker:
- tweemaal een retour bus CS [woonplaats] à € 2,72 € 5,44
- een retour NS 2e klasse [woonplaats] - Utrecht € 6,80
- een retour NS 2e klasse [woonplaats] - Arnhem € 14,70
Derhalve in totaal € 26,94
8. De door verzoeker 1 gevraagde vergoeding wegens tijdsverzuim door het bijwonen van de terechtzittingen dient te worden afgewezen, omdat er bij verzoeker geen sprake is geweest van aantoonbare inkomstenderving.
9. De door verzoeker 2 gevraagde vergoeding wegens tijdsverzuim door het bijwonen van de zittingen is onvoldoende onderbouwd en zal daarom worden afgewezen.
10. De gevraagde kosten van rechtsbijstand ad € 4.761,19 voor de strafzaak kunnen op gronden van billijkheid worden toegewezen. De kosten van de rechtsbijstand zijn volledig ten laste van verzoeker 1 gekomen. Het hof zal de vergoeding daarom alleen ten aanzien van verzoeker 1 toewijzen.
11. Gelet op de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften worden toegewezen € 540,- (inclusief BTW).
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker 1 toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 5.355,07 (zegge: vijfduizend driehonderdvijfenvijftigeuro en zevencent) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam];
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mr E.A.K.G. Ruys, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr N.M.H. van Ek, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 februari 2007.