ECLI:NL:GHARN:2007:BD6993
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- A. van Waarden
- P.H.A.J. Cremers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om vergoeding ex artikel 89 Wetboek van Strafvordering na beëindiging van strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 november 2007 uitspraak gedaan over een verzoek van appellant om een vergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Appellant had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Utrecht, dat op 23 januari 2007 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat de zaak niet was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Appellant was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar was wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken voor andere feiten. Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de term 'zaak' in de zin van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering dezelfde betekenis heeft als in artikel 258, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit houdt in dat de zaak niet is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat er geen ruimte is om het feit waarvoor geen straf of maatregel is opgelegd als een andere zaak te beschouwen. Het hof heeft geconcludeerd dat appellant niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek om vergoeding, en heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de raadsman van appellant, die niet verschenen was op de zitting.