ECLI:NL:GHARN:2007:BD6985
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- A. van Waarden
- F.J.H. Rutgers van der Loeff
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten van rechtsbijstand in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 juli 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beschikking van de rechtbank Zutphen van 20 juli 2006. Het verzoek van appellant betrof de vergoeding van kosten van rechtsbijstand op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank had het verzoek afgewezen omdat de kosten van rechtsbijstand niet ten laste van appellant waren gekomen, maar door zijn werkgever waren voldaan. Appellant heeft in hoger beroep zijn verzoek tot vergoeding van de kosten verhoogd en aangevuld met een berekening van de wettelijke rente. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beschikking van de rechtbank.
Het hof overweegt dat voor vergoeding van de kosten van de raadsman in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering alleen de kosten in aanmerking komen die daadwerkelijk aan de gewezen verdachte zijn in rekening gebracht. Aangezien de kosten van rechtsbijstand zijn gedeclareerd bij de werkgever van appellant en door deze zijn voldaan, is er geen grond voor vergoeding aan appellant. Het hof bevestigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van appellant af. De uitspraak benadrukt dat de regeling tussen appellant en zijn werkgever ook geldt voor de kosten van rechtsbijstand in het verzoek, waardoor er geen basis is voor vergoeding aan appellant.
De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de voorzitter en de raadsheren de zaak in openbare zitting hebben behandeld. De griffier heeft de uitspraak vastgelegd en ondertekend, en de beslissing is openbaar gemaakt.