ECLI:NL:GHARN:2007:BC6136
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding kosten raadsvrouw ex artikel 591a Sv na vrijspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van de raadsvrouw, ingediend door verzoeker na zijn vrijspraak. Het verzoekschrift was op 14 augustus 2006 ter griffie ingekomen en was tijdig ingediend, waardoor het hof oordeelde dat het verzoek ontvankelijk was. Tijdens de openbare raadkamer op 18 december 2006 heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, terwijl de raadsvrouw van verzoeker, mr. [naam raadsvrouw B], bij het verzoek heeft gepersisteerd.
Het hof overwoog dat op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering alleen kosten voor vergoeding in aanmerking komen die daadwerkelijk door verzoeker zijn gemaakt. Tijdens de behandeling bleek echter dat de raadsvrouw tot dat moment geen kosten aan verzoeker in rekening had gebracht. Hierdoor was er geen sprake van kosten in de zin van artikel 591a Sv, en bestond er geen grond voor vergoeding. Het hof besloot daarom het verzoek tot vergoeding van de kosten van de raadsvrouw af te wijzen.
Aangezien het verzoek werd afgewezen, waren er ook geen redenen om de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift toe te wijzen. De beschikking werd gegeven door mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, en ondertekend door de griffier B.J. Berendsen. De uitspraak werd gedaan in het kader van de procedure die volgde op de vrijspraak van verzoeker in een eerdere zaak, waarbij geen straf of maatregel was opgelegd.