ECLI:NL:GHARN:2007:BC6136

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 11040
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding kosten raadsvrouw ex artikel 591a Sv na vrijspraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van de raadsvrouw, ingediend door verzoeker na zijn vrijspraak. Het verzoekschrift was op 14 augustus 2006 ter griffie ingekomen en was tijdig ingediend, waardoor het hof oordeelde dat het verzoek ontvankelijk was. Tijdens de openbare raadkamer op 18 december 2006 heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, terwijl de raadsvrouw van verzoeker, mr. [naam raadsvrouw B], bij het verzoek heeft gepersisteerd.

Het hof overwoog dat op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering alleen kosten voor vergoeding in aanmerking komen die daadwerkelijk door verzoeker zijn gemaakt. Tijdens de behandeling bleek echter dat de raadsvrouw tot dat moment geen kosten aan verzoeker in rekening had gebracht. Hierdoor was er geen sprake van kosten in de zin van artikel 591a Sv, en bestond er geen grond voor vergoeding. Het hof besloot daarom het verzoek tot vergoeding van de kosten van de raadsvrouw af te wijzen.

Aangezien het verzoek werd afgewezen, waren er ook geen redenen om de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift toe te wijzen. De beschikking werd gegeven door mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, en ondertekend door de griffier B.J. Berendsen. De uitspraak werd gedaan in het kader van de procedure die volgde op de vrijspraak van verzoeker in een eerdere zaak, waarbij geen straf of maatregel was opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM
Pkn: 21-004094-04
Avnr: 11040
Het hof heeft gezien het op 14 augustus 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[Naam verzoeker],
geboren te [plaats], op [datum],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen verzoeker,
ingediend door mr [naam raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voor de kosten van de raadsvrouw, vermeerderd met de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 18 december 2006 de advocaat-generaal en de raadsvrouw van verzoeker, mr [naam raadsvrouw B], advocaat te [plaatsnaam].
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 3 mei 2006 is verzoeker vrijgesproken van het hem telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
3. De advocaat-generaal heeft ter zitting geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot vergoeding van de kosten van de raadsvrouw.
4. De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij het verzoek.
5. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen ver-dachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend in de kosten van een raadsvrouw.
Op grond van artikel 90, eerste lid, van genoemde wet heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
6. Voor vergoeding van de kosten van de raadsvrouw komen slechts in aanmerking de kosten die verzoeker daadwerkelijk heeft gemaakt. Tijdens de behandeling van het verzoek in raadkamer is gebleken dat de raadsvrouw tot dusverre geen kosten aan verzoeker in rekening heeft gebracht. Er is dan ook geen sprake van kosten van de raadsvrouw in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Voor een vergoeding van kosten van de raadsvrouw op voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering bestaat dan ook geen grond. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
7. Nu het verzoek zal worden afgewezen, zijn er ook geen redenen om de kosten voor indiening en behandeling van het verzoekschrift toe te wijzen.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mr E.A.K.G. Ruys, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2007.