ECLI:NL:GHARN:2007:BC6129
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak zonder oplegging van straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand, ingediend door verzoeker na zijn vrijspraak in een strafzaak. Het verzoekschrift was ingediend op 15 november 2006, en de openbare raadkamer vond plaats op 16 april 2007. De advocaat-generaal concludeerde tot toewijzing van het verzoek, maar met de kanttekening dat de gedeclareerde reistijd van de raadsvrouw slechts voor de helft in aanmerking zou worden genomen. Verzoeker had in totaal € 37.097,-- gedeclareerd voor de verleende rechtsbijstand, maar het hof oordeelde dat deze kosten bovenmatig waren, gezien de aard en complexiteit van de zaak. Het hof kende uiteindelijk een vergoeding van € 22.500,-- toe voor de kosten van rechtsbijstand, en daarnaast € 540,-- voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De totale vergoeding kwam daarmee op € 23.040,--. Het hof benadrukte dat de declaratie van de raadsvrouw slechts een uitgangspunt was en dat het hof niet gebonden was aan de door haar gedeclareerde tijd of uurtarief. De zaak was niet juridisch of feitelijk complex, wat bijdroeg aan de beslissing om de kosten te verlagen. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van billijkheid en de landelijke aanbevelingen inzake verzoekschriften schadevergoeding.