ECLI:NL:GHARN:2007:BC6127

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 11130
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor ondergane voorlopige hechtenis en verzekering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 februari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een verzoekster die gedurende 105 dagen in voorlopige hechtenis en verzekering heeft doorgebracht. De verzoekster, die lijdt aan prelinguale doofheid en het Usher-syndroom, heeft een verzoek ingediend op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, waarin zij een hogere vergoeding vraagt dan de gebruikelijke forfaitaire vergoeding. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de handicap van de verzoekster, en heeft geoordeeld dat de vrijheidsbeneming voor haar aanmerkelijk zwaarder is geweest dan voor een gemiddeld persoon. Het hof heeft besloten om aan verzoekster een vergoeding toe te kennen van € 190,- per dag voor de dagen in verzekering en € 140,- per dag voor de dagen in voorlopige hechtenis. Dit resulteert in een totale schadevergoeding van € 15.000,-. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de raadsman van verzoekster, en de griffier heeft de beschikking ondertekend. Het hof heeft de verzoekster vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten in een eerder arrest van 11 juli 2006, waardoor de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere conclusie, terwijl de raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek om vergoeding. Het hof heeft de griffier opgedragen het toegekende bedrag over te maken op het bankrekeningnummer van verzoekster.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zittinghoudende te Arnhem
Pkn: 21-004208-04
Avnr: 11130
Het hof heeft gezien het op 27 september 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[Naam verzoekster],
geboren te [plaats] op [datum],
domicilie kiezende te [adres] ten kantore van haar raadsman, hierna te noemen verzoekster,
ingediend door mr [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 22 januari 2007 de advocaat-generaal en verzoekster, bijgestaan door mr [naam raadsman], voornoemd.
Het onderzoek vindt plaats met bijstand van mevrouw A.J.E. Zwaal, tolk gebarentaal.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 11 juli 2006 is verzoekster vrijgesproken van het haar telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 12 oktober 2006.
4. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek, met dien verstande dat dient te worden uitgegaan van in totaal 105 dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
6. Verzoekster is op 18 april 2003 in verzekering gesteld. Vervolgens is op 24 april 2003 de bewaring ingegaan en daarop volgend is haar gevangenhouding bevolen. De voorlopige hechtenis is geschorst op 1 augustus 2003. Derhalve heeft verzoekster 105 dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht. Van deze dagen heeft zij 6 dagen in een politiecel verbleven.
7. Het hof is, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, van oordeel dat er gronden van billijkheid zijn om aan verzoeker een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke forfaitaire vergoeding. Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen bij de behandeling in raadkamer is gebleken, acht het hof aannemelijk dat de vrijheidsbeneming voor verzoekster door haar handicap, prelinguale doofheid en Usher-syndroom, naar verhouding aanmerkelijk zwaarder is geweest. Daarom zal het hof aan verzoekster voor de dagen in verzekering
€ 190,- per dag toekennen en voor de dagen in voorlopige hechtenis € 140,- per dag.
8. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoekster worden toegekend:
- 99 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht € 13.860,-
- 6 dagen in verzekering in een politiecel doorgebracht € 1.140,-
totaal € 15.000,-
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoekster toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 15.000,- (zegge: vijftienduizendeuro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam] o.v.v. [naam verzoekster].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, A.E. Harteveld en P.H.A.J. Cremers, raadsheren, in tegenwoordigheid van
mr N.M.H. van Ek, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 februari 2007.