ECLI:NL:GHARN:2007:BA0842
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.V.E.M. van der Wiel - Rammeloo
- N.E. Haas
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan belanghebbende wegens overschrijding van S&O-verminderingen
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst, die een boete had opgelegd in verband met een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1998. De Hoge Raad had eerder de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem voor verdere behandeling. Het geschil draait om de vraag of het aan opzet of grove schuld van belanghebbende te wijten is dat het totaal van de voorlopige S&O-verminderingen het uiteindelijke bedrag van de S&O-vermindering met 20% of meer overschrijdt.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Belanghebbende heeft geen uren besteed aan een goedgekeurd project en heeft de project- en urenadministratie niet kunnen overleggen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat belanghebbende op verwijtbare wijze gemeenschapsgelden onder zich heeft gehouden waarop zij geen recht bleek te hebben. De Inspecteur had een boete van 100% opgelegd, waarvan 50% was kwijtgescholden. Het Hof oordeelt dat de opgelegde boete passend is, maar heeft in het kader van de redelijke termijn van art. 6 EVRM een verdere kwijtschelding van 20% toegepast, waardoor de uiteindelijke boete is vastgesteld op € 1.888.
De beslissing van het Hof houdt in dat de bestreden uitspraak en de boetebeschikking worden vernietigd en de boete wordt verminderd tot het genoemde bedrag. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.