ECLI:NL:GHARN:2006:BG6055
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schadevergoeding ex artikel 89 Sv na onterecht uitgevoerde taakstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 april 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die schadevergoeding vroeg op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een taakstraf die was opgelegd door de kinderrechter te Utrecht op 15 juni 2005, waarbij de verzoeker was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De taakstraf was tenuitvoergelegd, ondanks dat de verzoeker hoger beroep had ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. Op 21 september 2005 was de verzoeker vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, waardoor de zaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en derhalve ontvankelijk was. Echter, de advocaat-generaal concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat het verzoek tot schadevergoeding niet binnen het beslissingskader van artikel 89 Sv viel. De raadsman van de verzoeker heeft volhard in het verzoek, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis, aangezien de taakstraf was uitgevoerd zonder dat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak aan ten grondslag lag. Het hof concludeerde dat artikel 89 Sv niet van toepassing was in deze situatie.
Uiteindelijk heeft het hof de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding, waarmee de uitspraak van de kinderrechter en de daaropvolgende vrijspraak door het hof van belang zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek.