ECLI:NL:GHARN:2006:BG6055

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 april 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 10203
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding ex artikel 89 Sv na onterecht uitgevoerde taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 april 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die schadevergoeding vroeg op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een taakstraf die was opgelegd door de kinderrechter te Utrecht op 15 juni 2005, waarbij de verzoeker was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De taakstraf was tenuitvoergelegd, ondanks dat de verzoeker hoger beroep had ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter. Op 21 september 2005 was de verzoeker vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, waardoor de zaak eindigde zonder oplegging van straf of maatregel.

Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en derhalve ontvankelijk was. Echter, de advocaat-generaal concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat het verzoek tot schadevergoeding niet binnen het beslissingskader van artikel 89 Sv viel. De raadsman van de verzoeker heeft volhard in het verzoek, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis, aangezien de taakstraf was uitgevoerd zonder dat er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak aan ten grondslag lag. Het hof concludeerde dat artikel 89 Sv niet van toepassing was in deze situatie.

Uiteindelijk heeft het hof de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding, waarmee de uitspraak van de kinderrechter en de daaropvolgende vrijspraak door het hof van belang zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zittinghoudende te Arnhem
Pkn: 21-003080-05
Avnr: 10203
Het hof heeft gezien het op 2 november 2005 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van [naam raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], namens,
[naam verzoeker],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
wonende te [adres verzoeker],
hierna te noemen verzoeker,
strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 20 maart 2006 de advocaat-generaal en de raadsman van verzoeker, [naam raadsman B], advocaat te [plaatsnaam]. Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij vonnis van de kinderrechter te Utrecht van 15 juni 2005 is verzoeker ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak veroordeeld tot onder meer een taakstraf voor de duur van 40 uren te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 20 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
2. Verzoeker heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.
3. De door de kinderrechter bij genoemd vonnis opgelegde taakstraf is in weerwil van het ingestelde beroep tenuitvoergelegd.
4. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 21 september 2005 is verzoeker vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
5. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
6. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, nu het verzoek tot schadevergoeding voor het ten onrechte verrichten van de taakstraf niet binnen het beslissingskader van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering valt.
7. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek.
8. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, een vergoeding toekennen voor de schade die deze heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
9. Naar het oordeel van het hof is er geen sprake van het ondergaan van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis door verzoeker. De aan verzoeker bij vonnis van 15 juni 2005 opgelegde taakstraf is geëxecuteerd zonder dat aan deze executie een onherroepelijke rechterlijke uitspraak ten grondslag lag. Artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering is niet geschreven voor deze situatie. Verzoeker dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
C.M. Hilverda en A. van Waarden, raadsheren, in tegenwoordigheid van
B.J. Berendsen, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2006.