ECLI:NL:GHARN:2006:AW7412
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. Monsma
- J. Lamens
- P.M. van Schie
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en arbeidskorting voor 65-jarigen: onjuist verstrekte informatie door de Belastingtelefoon
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 30 maart 2006, staat de berekening van de arbeidskorting voor het belastingjaar 2002 centraal. Belanghebbende, die op 6 januari 2002 de leeftijd van 65 jaar bereikte, betwist de hoogte van de arbeidskorting. Hij stelt dat het percentage van 17,272, dat van toepassing is voor 62- tot 64-jarigen, moet worden gebruikt, terwijl de Inspecteur van de Belastingdienst aanvoert dat het percentage van 7,715, dat geldt voor 65-jarigen en ouder, correct is. De Rekenhulp arbeidskorting in de toelichting bij het aangiftebiljet geeft aan dat men het percentage moet kiezen dat bij de leeftijd op 31 december 2001 hoort, wat aanleiding geeft tot verwarring.
Belanghebbende heeft contact opgenomen met de Belastingtelefoon en kreeg van een medewerker, aangeduid als B, te horen dat hij voor het gehele jaar moest uitgaan van een leeftijd van 64 jaar. Dit leidde tot de veronderstelling dat hij recht had op de hogere arbeidskorting. De Inspecteur betwist echter de juistheid van deze informatie en stelt dat de wet geen ruimte laat voor beleidsvrijheid in de berekening van de arbeidskorting. Het Hof oordeelt dat belanghebbende geen rechtens te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan de onjuiste informatie van de Belastingtelefoon, maar erkent dat hij door deze informatie en de toelichting bij het aangiftebiljet op het verkeerde been is gezet.
Desondanks kan het Hof niet ingaan op het verzoek van belanghebbende om de aanslag te verlagen, omdat de wet dit niet toestaat. Het Hof besluit echter wel dat de Inspecteur in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat de onjuiste informatie had kunnen worden voorkomen. De proceskosten worden vastgesteld op € 385, en de Staat wordt aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.