ECLI:NL:GHARN:2005:AU8624
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. Monsma
- M. Röben
- A. Ettema
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van het rioolafvoerrecht door de gemeente Lochem
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 december 2005 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de door de gemeente Lochem opgelegde aanslag in het rioolafvoerrecht aan Stichting X. De aanslag, gedateerd op 30 april 2002, bedroeg € 6.279,41 en was gebaseerd op de Verordening rioolrechten 2001. Belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, maar de gemeente handhaafde deze bij uitspraak van 4 september 2002. De zaak draait om de vraag of de aanslag rechtmatig was, met name of de gemeente de aanslag als tweede primitieve aanslag voor hetzelfde jaar en dezelfde onroerende zaak had mogen opleggen, en of het buiten de heffing laten van bepaalde eigendommen in het buitengebied een schending van het gelijkheidsbeginsel opleverde.
Het Hof oordeelde dat de eerdere aanslag onterecht was opgelegd, omdat de onroerende zaak onjuist was afgebakend. De gemeente had niet aangetoond dat de eigendommen in het buitengebied, die niet op het rioolbuizenstelsel zijn aangesloten, ook onder de heffing van het rioolafvoerrecht vallen. Het Hof concludeerde dat de gemeente geen schending van het gelijkheidsbeginsel had begaan, omdat de eigendommen in het buitengebied niet als gelijke gevallen konden worden aangemerkt met de eigendommen die wel op het riool zijn aangesloten. De gemeente had een redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling, omdat de lozing van afvalwater vanuit de bermsloten niet door de gemeente werd afgevoerd.
De uitspraak van het Hof bevestigde dat de aanslag in stand bleef, en dat de gemeente op een rechtmatige wijze de rioolrechten had geheven. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het Hof oordeelde dat er geen termen waren voor een kostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden.