ECLI:NL:GHARN:2005:AU2574
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- W.J.N.M. Snoijink
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud en tandverzorging in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 17 augustus 2005, staat de aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud en tandverzorging centraal in het kader van de Wet inkomstenbelasting 2001. De belanghebbende, geboren in 1952 en arbeidsongeschikt, had in haar aangifte een persoonsgebonden aftrek van € 7.408 wegens buitengewone uitgaven wegens ziekte en invaliditeit toegepast, wat leidde tot een aangegeven verzamelinkomen van € 18.276. De Inspecteur had deze aftrek echter teruggebracht, wat resulteerde in een aanslag naar een verzamelinkomen van € 23.586. Na bezwaar werd het verzamelinkomen verminderd tot € 22.490.
De belanghebbende stelde dat de kosten voor tuinonderhoud en tandverzorging aftrekbaar moesten zijn, maar het Hof oordeelde dat deze kosten niet onder de aftrekbare ziektekosten vielen zoals gedefinieerd in artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het Hof concludeerde dat uitgaven voor tuinonderhoud niet als uitgaven wegens ziekte of invaliditeit kunnen worden aangemerkt, ook al had de belanghebbende lichamelijke beperkingen en kon zij niet zelf in de tuin werken. De kosten voor tandverzorging werden eveneens niet als aftrekbaar beschouwd, omdat deze niet als buitengewone uitgaven konden worden aangemerkt.
Het Gerechtshof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag tot een verzamelinkomen van € 21.722. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.