ECLI:NL:GHARN:2004:AR5323
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Monsma
- D.N.N. Jansen
- Rechtspraak.nl
Hypotheekrenteaftrek en verbouwing: verband tussen lening en uitgaven
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 8 oktober 2004, staat de aftrekbaarheid van hypotheekrente centraal. De belanghebbende, eigenaar van een woning aan de [a-weg 1 te Z], had in 1985 een hypothecaire lening afgesloten. In 1998 verhoogde hij deze lening met € 272.268, waardoor de totale hypotheekschuld opliep tot € 333.528. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 claimde hij een hypotheekrenteaftrek van € 19.351, maar de Inspecteur van de Belastingdienst weigerde een bedrag van € 15.247 aan hypotheekrente in aftrek toe te laten. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit werd afgewezen.
De kern van het geschil is of de Inspecteur terecht de hypotheekrenteaftrek heeft geweigerd. De belanghebbende stelt dat de verhoging van de hypothecaire lening verband houdt met verbouwingskosten van de woning. De wetgeving, met name artikel 3:120 en 3:123 van de Wet inkomstenbelasting 2001, stelt dat rente van schulden die zijn aangegaan ter verwerving van de eigen woning aftrekbaar is, mits er schriftelijke bewijzen zijn van de uitgaven voor verbetering of onderhoud.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2004 werd duidelijk dat de belanghebbende geen overtuigende bewijsstukken kon overleggen die het verband tussen de lening en de verbouwingskosten aantonen. De Inspecteur betwistte niet dat er verbouwingen hebben plaatsgevonden, maar stelde dat de lening niet specifiek voor deze verbouwingen was aangewend. De belanghebbende had eerder kosten voor onderhoud en verbetering uit eigen middelen gefinancierd en de lening was deels gebruikt voor de aankoop van een effectenportefeuille.
Het hof concludeerde dat het noodzakelijke causaal verband tussen de lening en de verbouwingskosten ontbrak. De belanghebbende had geen facturen of betalingsbewijzen overgelegd die de uitgaven voor de verbouwing konden staven. Daarom oordeelde het hof dat de Inspecteur de hypotheekrenteaftrek van € 15.247 terecht had geweigerd, en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. Er werden geen kostenveroordelingen opgelegd, en de beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt.