ECLI:NL:GHARN:2004:AP1065
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- J.L.M. Egberts
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van bijzondere kosten in het kader van de inkomstenbelasting voor Wajong-uitkeringsgerechtigde
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 mei 2004, staat de aftrekbaarheid van bijzondere kosten in het kader van de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, een Wajong-uitkeringsgerechtigde, heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001 diverse kosten opgevoerd als buitengewone uitgaven. Dit betreft onder andere hotelovernachtingen en vervoerskosten die verband houden met zijn invaliditeit. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft echter een deel van deze kosten niet in aftrek toegelaten, wat heeft geleid tot het geschil voor het Hof.
De belanghebbende heeft in zijn aangifte een bedrag van f 912 voor hotelovernachtingen en f 500 voor extra vervoerskosten opgevoerd. De Inspecteur heeft de hotelkosten van f 456 (50% van f 912) en de extra vervoerskosten van f 500 niet geaccepteerd. Het Hof heeft onderzocht of deze kosten als buitengewone lasten in aftrek kunnen worden gebracht. Het Hof oordeelt dat de hotelkosten niet als zodanig kunnen worden geaccepteerd, omdat het hotel niet kan worden aangemerkt als een ziekenhuis of verpleeginrichting, zoals vereist volgens de geldende jurisprudentie.
Met betrekking tot de vervoerskosten heeft het Hof vastgesteld dat de autokosten van de belanghebbende in het onderhavige jaar f 6.840 bedragen, waarvan f 2.656 in aftrek zijn toegelaten. Het Hof concludeert dat de resterende autokosten van f 4.184 niet meer zijn dan de gemiddelde kosten van vergelijkbare valide personen. Hierdoor is er geen ruimte voor aftrek van de extra vervoerskosten van f 500. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en het Hof wijst erop dat er geen termen zijn voor een kostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.