ECLI:NL:GHARN:2004:AO6427
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verklaring ziekenfondsverzekering zelfstandigen 2003
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 januari 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende, een ondernemer met een juridisch adviesbureau, en de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen. De belanghebbende betwistte de verklaring van de Inspecteur dat zijn gemiddelde belastbare inkomen over de referteperiode (1998, 1999 en 2000) niet meer bedraagt dan ƒ 44.625 (€ 20.250), waardoor hij volgens de Ziekenfondswet verplicht verzekerd zou zijn voor de ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen. De belanghebbende voerde aan dat, na toepassing van de middelingsregeling, zijn gemiddelde inkomen hoger zou zijn, waardoor hij buiten het bereik van de Ziekenfondswet zou vallen.
Het Hof oordeelde dat de toepassing van de middelingsregeling, zoals vastgelegd in artikel 66a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, niet leidt tot een wijziging van de vastgestelde belastbare inkomens over het middelingstijdvak. De wetgeving koppelt het begrip inkomen in de Ziekenfondswet aan het inkomensbegrip van de Wet op de inkomstenbelasting, wat betekent dat de middelingsregeling geen invloed heeft op het inkomen van de referteperiode. Het Hof verwierp het betoog van de belanghebbende en concludeerde dat hij niet aan de voorwaarden voor vrijstelling van de ziekenfondsverzekering voldeed.
De uitspraak van het Hof was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard. Er werden geen kostenveroordelingen opgelegd, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier, en het proces-verbaal werd opgemaakt en verzonden naar de betrokken partijen.