ECLI:NL:GHARN:2003:AH9280
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E. Haas
- A.M. van Amsterdam
- J.A. Monsma
- Rechtspraak.nl
Weigering aftrek kosten hotelovernachtingen door de Inspecteur in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 11 juni 2003, staat de vraag centraal of de Inspecteur van de Belastingdienst terecht de aftrek heeft geweigerd van de kosten van hotelovernachtingen van de belanghebbende, die als chiropractor werkzaam is in Nederland maar woonachtig is in België. De belanghebbende heeft gedurende de periode van 1 april 1999 tot en met 31 december 1999 in een hotel te [S] verbleven, terwijl hij zijn werkzaamheden in [Q] en [R] verrichtte. De belanghebbende stelt dat deze kosten als huisvestingskosten moeten worden aangemerkt en dus in aftrek komen op zijn winst, terwijl de Inspecteur van mening is dat deze kosten niet voldoen aan de voorwaarden voor aftrek zoals gesteld in artikel 8b van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964.
Het Hof overweegt dat de belanghebbende wekelijks twee tot drie nachten in hetzelfde hotel verblijft en dat dit verblijf, gezien het duurzame karakter, moet worden aangemerkt als huisvesting in de zin van de wet. De belanghebbende had echter de keuze om in Nederland te wonen, maar heeft ervoor gekozen om in België te blijven wonen om persoonlijke redenen. Het Hof concludeert dat de Inspecteur terecht de aftrek heeft geweigerd, omdat de belanghebbende niet kan aantonen dat de kosten van de hotelovernachtingen niet onder de aftrekbeperkingen vallen. De stelling van de belanghebbende dat de aftrekbeperking leidt tot oneerlijke concurrentie wordt door het Hof verworpen, aangezien de wet geen onderscheid maakt tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen.
De beslissing van het Gerechtshof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard. De kosten van de procedure worden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op 25 juni 2003 verzonden.