ECLI:NL:GHARN:2001:AB3027
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en verzuimboete
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 11 juli 2001, staat de naheffingsaanslag omzetbelasting en de opgelegde verzuimboete centraal. De belanghebbende, aangeduid als [X], had een naheffingsaanslag ontvangen van de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P] over het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de belanghebbende te weinig omzetbelasting had voldaan en te veel had terugontvangen. De totale naheffingsaanslag bedroeg ƒ 4.691,- aan belasting en ƒ 234,- aan boete, en was het gevolg van een door de belanghebbende ingediende suppletie-aangifte.
Het geschil tussen partijen betreft de vraag of de Inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd op basis van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De belanghebbende betwist de hoogte van de boete, die volgens hem te hoog is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de verzuimboete uitsluitend kan worden opgelegd voor te weinig op aangifte voldane omzetbelasting en niet voor te veel terugontvangen omzetbelasting. Het Hof concludeert dat de boete had moeten worden beperkt tot 5% van het te weinig voldane bedrag, wat resulteert in een boete van ƒ 17,-.
Het Gerechtshof vernietigt de uitspraak van de Inspecteur voor zover deze betrekking heeft op de boete, vermindert de boete tot ƒ 17,-, bevestigt de uitspraak voor het overige, en veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende. Tevens gelast het Hof dat de Ambtenaar het door de belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 450,- vergoedt. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. T.J. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van I.B. Vermeulen-Post als griffier.