ECLI:NL:GHARN:2000:AA6616
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.B. Vermeulen-Post
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de heffingsverordening voor forensenbelasting door het Gerechtshof Arnhem
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 19 april 2000, werd de rechtmatigheid van de heffingsverordening voor de forensenbelasting in de gemeente Apeldoorn beoordeeld. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar aangetekend tegen de uitspraak van de ambtenaar, die de heffingsverordening had vastgesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 april 2000, waarbij mr. Matthijssen als raadsheer optrad en mevrouw Vermeulen-Post als griffier fungeerde. Tijdens de zitting werd de aanwezigheid van de belanghebbende en diens gemachtigde bevestigd, evenals de ambtenaar van de afdeling Gemeentebelastingen.
Het Hof oordeelde dat de bekendmaking van de heffingsverordening voldeed aan de wettelijke eisen, ondanks dat de publicatie in de Nieuwe Apeldoornsche Courant niet op het hoofdadres van de belanghebbende was bezorgd. Het Hof stelde vast dat er geen rechtsregel was die verbood dat de W.O.Z.-waarde van een onroerende zaak als heffingsgrondslag voor de forensenbelasting werd gebruikt. Dit betekende dat er geen sprake was van een vermogensafhankelijke belasting zoals bedoeld in de Gemeentewet.
Verder oordeelde het Hof dat de gemeente Apeldoorn bevoegd was om de forensenbelasting in te stellen en dat de argumenten van de belanghebbende niet konden leiden tot een andere conclusie. Het Hof bevestigde de uitspraak van de ambtenaar en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Matthijssen, waarbij de griffier de proces-verbaal opmaakte. Belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.