ECLI:NL:GHARN:1998:AA1095
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.E. Haas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Duiven inzake leges bouwvergunning
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Duiven met betrekking tot de leges voor een bouwvergunning. De belanghebbende, aangeduid als X, had samen met zijn buurman A een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van een dubbel woonhuis op een kavel aan de a-straat 1 te Duiven. Op 24 oktober 1994 werd aan hen een bedrag van ƒ 6.307 aan leges gevorderd, maar deze nota werd ingetrokken op 27 oktober 1995, omdat deze per abuis op twee namen was gesteld. Het college verklaarde het tegen deze nota ingediende bezwaarschrift niet-ontvankelijk, omdat er geen basis voor het indienen van een bezwaarschrift zou zijn.
Op 18 september 1996 ontving belanghebbende opnieuw een kennisgeving van een gevorderd bedrag aan leges, ditmaal verminderd tot ƒ 5.851. Het gerechtshof oordeelde dat het college met de eerdere kennisgeving van het gevorderde bedrag gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid tot heffing van de leges, en dat deze bevoegdheid was uitgeput. De grieven van belanghebbende behoefden geen verdere behandeling, en het gevorderde bedrag kon niet in stand blijven.
Het gerechtshof vernietigde de uitspraak van het college en het daarbij verminderde gevorderde bedrag. Tevens werd het college gelast om het door belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 80 te vergoeden en werd het college veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ƒ 150, te vergoeden door de gemeente Duiven. De uitspraak werd gedaan op 3 juni 1998 door mr N.E. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr W.J.N.M. Snoijink als griffier.