ECLI:NL:GHARL:2025:886

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
P24-358
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met een terugkeer naar het buitenland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2025 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1969 en verblijvende in een Penitentiaire Inrichting. Het beroep was ingesteld tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2024, waarin werd geoordeeld dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk was. Tijdens de zitting op 30 januari 2025 zijn de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de veroordeelde gehoord. De raadsvrouw pleitte voor beëindiging van de ISD-maatregel, stellende dat de veroordeelde baat heeft gehad bij de maatregel en dat het recidiverisico aanzienlijk is verlaagd. De advocaat-generaal daarentegen concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, stellende dat de doelen van de ISD-maatregel nog steeds gediend worden. Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en bevestigde de beslissing met aanvulling van gronden. Het hof stelde vast dat de voortzetting van de ISD-maatregel nog steeds vereist is, gezien de onduidelijkheid over de terugkeer van de veroordeelde naar zijn land van herkomst en het nog aanwezige recidiverisico. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 30 januari 2025.

Uitspraak

ISD P24/358

Beslissing van 13 februari 2025

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] [land] op [geboortedag] 1969,
verblijvende in Penitentiaire Inrichting (P.I.) [verblijfplaats] , [locatie] ,
verder te noemen: de veroordeelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2024. Deze beslissing houdt in dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders vereist is.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 4 september 2024 waarbij de veroordeelde beroep heeft ingesteld;
- de e-mailwisseling van de raadsvrouw met de casemanager van de veroordeelde, door de raadsvrouw toegezonden aan het hof op 14 januari 2025;
- de ongedateerde aanvullende informatie van P.I. [verblijfplaats] , binnengekomen bij het hof op 21 januari 2025.
Het hof heeft ter zitting van 30 januari 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. I.M. Muller, en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Petrescu, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Het standpunt van de veroordeelde
De raadsvrouw heeft verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen binnen een termijn van vier tot zes weken, zodat de terugkeer van de veroordeelde naar [land] kan worden geregeld. De veroordeelde heeft baat gehad bij de ISD-maatregel en er is voldaan aan de doelen van de maatregel. Het is niet langer nodig om de maatschappij te beveiligen tegen de veroordeelde en het recidiverisico is volgens de P.I. aanzienlijk verlaagd. De veroordeelde heeft alle interventies afgerond, het perspectiefplan is opgesteld en hij wil graag terug naar zijn familie in [land] .
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De doelen van de ISD-maatregel, het beveiligen van de maatschappij en het beëindigen van recidive, worden nog altijd gediend. De veroordeelde krijgt op dit moment nog steun en begeleiding. Hij zal waarschijnlijk op de korte termijn worden uitgezet naar [land] . Vreemdelingenbewaring is op dit moment niet in het belang van de veroordeelde. Binnen de ISD-maatregel kan de veroordeelde tot hij wordt uitgezet nog profiteren van de nodige zorg.
Het oordeel van het hof
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met aanvulling van die gronden bevestigen.
Volgens het voortgangsverslag van 23 juli 2024 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst bij beschikking van 25 januari 2023 (opnieuw) vastgesteld dat de veroordeelde geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, waardoor hij (opnieuw) Nederland mag worden uitgezet. De veroordeelde is wisselend geweest in zijn verklaringen over het al dan niet willen verlenen van medewerking aan zijn terugkeer naar [land] . Volgens de Dienst Terugkeer en Vertrek kan bij onmiddellijke voortijdige beëindiging van de ISD-maatregel de terugkeer mogelijk niet worden georganiseerd vanuit de maatregel in verband met de benodigde tijd voor de laatste stappen tot het vertrek. De veroordeelde heeft nog weinig inzicht gegeven in zijn toekomstplannen. Verder heeft hij op meerdere leefgebieden problemen waardoor het recidiverisico onverminderd hoog blijft. Naar het oordeel van de P.I. is voortzetting van de ISD-maatregel op het moment nog steeds noodzakelijk met het oog op het beveiligen van de maatschappij. Het andere doel van de maatregel, te weten de behandeling van de problemen van de veroordeelde ter voorkoming van recidive, is ook nog niet afgerond.
Gelet op het voorgaande en op hetgeen de rechtbank heeft overwogen stelt het hof vast dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel nog steeds is vereist. Opheffing van de maatregel zal naar verwachting leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Bovendien kan niet worden gezegd dat verdere voortzetting niet zinvol is door een omstandigheid die (overwegend) buiten de macht van de veroordeelde ligt.
De ongedateerde aanvullende informatie van P.I. [verblijfplaats] die het hof kort voor de zitting heeft ontvangen, maakt dit niet anders. Weliswaar stemt de Directeur van de P.I. in dat bericht in met het opheffen van de ISD-maatregel en stelt hij onder meer dat het recidiverisico lijkt te zijn afgenomen, maar dat bericht is verder nauwelijks van een toelichting of enige onderbouwing voorzien, waardoor in het midden blijft hoe zich dit standpunt verhoudt tot het ook in dat bericht vermelde voornemen van de Dienst Terugkeer & Vertrek om binnen enkele weken de terugkeer van de veroordeelde naar [land] te effecturen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenals voormeld de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2024 met betrekking tot de veroordeelde,
[veroordeelde].
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. R.A. Graaff en dr. K.J. de Wijs-Heijlaerts, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg, griffier,
en op 30 januari 2025 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.