ECLI:NL:GHARL:2025:8066

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
21-001152-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan hennepteelt in gezamenlijke woning

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1957, was eerder door de rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uur voor medeplichtigheid aan hennepteelt in de gezamenlijke woning met haar echtgenoot, die als medeverdachte fungeerde. De rechtbank had vastgesteld dat er een hennepkwekerij in de kelder van hun woning was, waar de elektriciteit illegaal werd afgenomen. De medeverdachte verklaarde de eigenaar van de kwekerij te zijn en dat hij deze verzorgde, terwijl de verdachte op de hoogte was van de kwekerij.

Het hof heeft echter geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepteelt. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte actieve gedragingen had verricht die de medeverdachte in staat stelden om hennep te telen. De medeverdachte had als mede-eigenaar van de woning al toegang tot de kelder en de wetenschap van de verdachte over de kwekerij was in deze omstandigheden niet voldoende om een rechtsplicht te creëren om de hennepteelt te beletten of te beëindigen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde.

De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het hof heeft ook verwezen naar aanverwante zaken tegen de medeverdachte, die in andere uitspraken zijn behandeld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001152-25
Uitspraakdatum: 19 december 2025
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Utrecht, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 5 maart 2025 met parketnummer 05-305828-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1957 in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] .

Hoger beroep

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland.

Onderzoek van de zaak

Het hof heeft bij de beslissing betrokken wat besproken is op de zitting van het hof van 5 december 2025 en op de zitting van de rechtbank.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat namens de verdachte is aangevoerd door haar raadsman, mr. F.G.W.M. Huijbers.

Het vonnis

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte (kort gezegd) medeplichtig is aan het telen van hennepplanten door haar echtgenoot in hun gezamenlijke woning. Voor dat misdrijf heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uur met een proeftijd van 2 jaar.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en doet opnieuw recht. Anders dan de rechtbank spreekt het hof de verdachte vrij.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen, in elk geval een ander dan verdachte, op of omstreeks 16 november 2023 te Nijmegen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 118 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 16 november 2023 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan [adres] en/of onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.

Vrijspraak

Het hof acht niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Ter onderbouwing hiervan overweegt het hof het volgende.
De politie heeft op 16 november 2023 een (in werking zijnde) hennepkwekerij aangetroffen in (de kelder van) de woning op het adres [adres] in Nijmegen. Het betreft de gezamenlijke woning van de verdachte en haar echtgenoot, [medeverdachte] . Zij zijn samen eigenaar van die woning. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van die hennepkwekerij en dat hij die kwekerij verzorgde. De verdachte wist van de kwekerij.
De advocaat-generaal heeft het standpunt ingenomen dat de verdachte medeplichtig is aan die hennepteelt door die woning daarvoor ter beschikking te stellen. Ter onderbouwing hiervan heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat de verdachte niet alleen wist van de kwekerij en de kwekerij heeft gedoogd, maar ook heeft meegeprofiteerd van de opbrengsten van de kwekerij.
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof niet bewezen dat de verdachte medeplichtig is aan de hennepteelt door [medeverdachte] en/of anderen. Het is niet gebleken dat de verdachte actieve gedragingen heeft verricht waardoor de medeverdachte gelegenheid is verschaft tot het telen van hennep in de kelder van hun gezamenlijke woning. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de medeverdachte als mede-eigenaar van die woning al de beschikking had over de kelder waarin de hennepteelt plaatsvond. Daarnaast is het hof van oordeel dat de wetenschap van de verdachte van de hennepkwekerij van de medeverdachte in de gegeven omstandigheden niet zonder meer voldoende is voor het doen ontstaan van een rechtsplicht voor de verdachte tot het beletten of (doen) beëindigen van die hennepteelt.
Het hof spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. M.F.J.M. de Werd, mr. A.J. Smit en mr. A.J. de Haan, in aanwezigheid van de griffier mr. D. van der Geld en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 19 december 2025.