ECLI:NL:GHARL:2025:8064

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
21-001123-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en diefstal van elektriciteit in een woning met illegale aansluiting

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1958, was betrokken bij de teelt van hennep in zijn woning, samen met zijn echtgenote, die als medeverdachte werd aangemerkt. De hennepkwekerij werd ontdekt op 16 november 2023, waar 118 hennepplanten werden aangetroffen. De elektriciteit voor de kwekerij werd illegaal afgenomen, wat leidde tot de tenlastelegging van diefstal van elektriciteit. Het hof oordeelde dat de teeltcyclus die op het moment van ontdekking gaande was, voorafgegaan was door een volledige teeltcyclus, inclusief een oogst. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 140 uur. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank, omdat het een kortere pleegperiode voor de diefstal van elektriciteit vaststelde dan de rechtbank had gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid van het zich verschaffen van toegang tot de plaats van het misdrijf door middel van braak of verbreking. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de feiten die zijn gepleegd in de periode van 20 juli 2023 tot en met 16 november 2023.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001123-25
Uitspraakdatum: 19 december 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Utrecht, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 5 maart 2025 met parketnummer 05-305621-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] .

Hoger beroep

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland.

Onderzoek van de zaak

Het hof heeft bij de beslissing betrokken wat besproken is op de zitting van het hof van 5 december 2025 en op de zitting van de rechtbank.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat is aangevoerd door de verdachte en zijn raadsman, mr. F.G.W.M. Huijbers.

Het vonnis

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en doet opnieuw recht. De reden hiervoor is dat het hof voor de diefstal van elektriciteit (ten laste gelegd als feit 2) een kortere pleegperiode vaststelt dan de rechtbank. Daarnaast spreekt het hof (anders dan de rechtbank) de verdachte vrij van de verbreking die als strafverzwarende omstandigheid ten laste is gelegd bij die diefstal van elektriciteit.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2023 te Nijmegen in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 118 planten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 febuari 2023 tot en met 16 november 2023 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [netbeheerder] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen [1]
Feit 1 (hennepteelt)
De politie heeft op 16 november 2023 een (in werking zijnde) hennepkwekerij aangetroffen in (de kelder van) de woning op het adres [adres] . In die kwekerij stonden 118 hennepplanten. De verdachte en zijn echtgenote ( [medeverdachte] ) stonden op dat adres ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). [2]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de eigenaar is van die kwekerij, dat hij de planten verzorgde en dat hij de kwekerij heeft ingericht. [3]
Het hof verbindt hieraan de conclusie dat de verdachte feit 1 heeft begaan.
Feit 2 (diefstal van elektriciteit)
Een medewerker van [netbeheerder] heeft een onderzoek ingesteld naar de elektriciteitsaansluiting in die woning. Daarbij is geconstateerd dat de elektriciteitsinstallatie gemanipuleerd was, met als gevolg dat de elektriciteit die ten behoeve van de hennepkwekerij werd afgenomen, niet door de elektriciteitsmeter geregistreerd werd. [4]
De verdachte heeft op de terechtzitting van het hof van 5 december 2025 bekend dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij ‘buiten de meter om’ werd afgenomen.
Het hof verbindt hieraan de conclusie dat de verdachte elektriciteit heeft gestolen door bij de hennepteelt gebruik te maken van stroom die werd afgenomen ‘buiten de meter om’.
Vrijspraak van verbreking
De verdachte heeft verklaard dat hij die illegale elektriciteitsaansluiting niet zelf heeft aangelegd, maar dat dit ‘via via’ door een ander is gedaan. Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de illegale elektriciteitsaansluiting zelf heeft aangelegd. Om die reden spreekt het hof de verdachte vrij van de onder 2 ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid dat de verdachte ‘zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking’.
Pleegperiode
Een belangrijke vraag is wanneer de hennepteelt met diefstal van elektriciteit is aangevangen. Het antwoord op die vraag is namelijk ook van belang voor de aanverwante ontnemingszaak tegen de verdachte (parketnummer 21-001124-25).
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft het standpunt ingenomen dat kan worden vastgesteld dat de hennepteelt is aangevangen op 26 februari 2023 en dat in de periode van 26 februari 2023 tot en met 16 november 2023 drie hennepoogsten hebben plaatsgevonden. Er is dus geen reden om de pleegperiode van feit 2 te beperken ten opzichte van wat ten laste is gelegd.
Standpunt verdediging
Wat betreft de pleegperiode heeft de verdachte verklaard dat de hennepteelt is gestart in september 2023 en dat nog geen oogst had plaatsgevonden toen de politie de hennepkwekerij ontdekte. In het verlengde daarvan heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de hennepteelt al vóór september 2023 is aangevangen. De pleegperiode van feit 2 moet daarom worden beperkt tot (naar het hof begrijpt) de periode van 1 september 2023 tot en met 16 november 2023.
Oordeel hof
De politie heeft geschat dat de hennepplanten die in de kwekerij stonden toen de politie die kwekerij ontdekte, ongeveer zeven weken oud waren. [5] Het hof gaat uit van de juistheid van deze schatting, die de verdediging ook niet heeft betwist.
De voorliggende vraag is of de teeltcyclus die toen gaande was, is voorafgegaan door één of meer teeltcycli. Voor de beantwoording van die vraag is van belang dat de politie in de kwekerij de volgende bevindingen heeft gedaan.
‒ De koolstoffilters in de kwekerij waren met spanbanden aan het plafond bevestigd. Het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat het filterdoek op de plaatsen waar de bevestiging was aangebracht een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde dan de kleur van het overige filterdoek. Volgens de verbalisanten vormt dit een aanwijzing dat dat de vervuiling van het filterdoek is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kwekerij waren bevestigd.
‒ Er lag een niet-doorbroken stoflaag op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, op het stoffilter van de koolstofcilinder en op het rotorblad van de ventilator. Volgens de verbalisanten treedt vervuiling met stof in een hennepkwekerij pas na langere tijd op en wordt dit veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij komen die stofdeeltjes op die voorwerpen terecht.
‒ Het hout van de latten waaraan de assimilatielampen waren opgehangen, was verkleurd op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de lat.
‒ In de kweekruimte en de ruimte ervóór lagen afgeknipte bladeren en droge resten van hennepplanten.
‒ In de voorruimte van de kweekruimte lagen scharen met daarop groene/bruine aanslag. Het hof begrijpt uit het proces-verbaal dat die aanslag volgens de verbalisanten hennepresten waren.
‒ Bij de kweekruimte lag een strijkbout met daarop groene/bruine aanslag. Volgens de verbalisanten is het aannemelijk dat die strijkbout werd gebruikt voor het sealen van de verpakkingsmaterialen waarin henneptoppen werden gestopt om ze te vervoeren.
‒ In de woning is een garantiebewijs aangetroffen van een ledlamp die in de kwekerij hing. Uit het garantiebewijs blijkt dat de lamp op 7 februari 2023 is omgeruild. [6]
Verder is bij het beoordelen van de aanvangsdatum van de hennepteelt het volgende van belang.
‒ De verdachte heeft op de zitting van de rechtbank erkend dat hij op 2 mei 2023 bij een growshop is geweest in Kleve (Duitsland). [7]
‒ Een teeltcyclus duurt gemiddeld tien weken. [8]
Op basis van het voorgaande acht het hof bewezen dat de teeltcyclus die gaande was toen de politie de hennepkwekerij ontdekte, is voorafgegaan door één volledige teeltcyclus, inclusief een oogst. Naar het oordeel van het hof bevatten de genoemde bevindingen aanwijzingen voor zowel een eerdere oogst (droge hennepresten en de aanwezigheid van scharen en een strijkbout met groene/bruine aanslag) als voor een langduriger gebruik van de koolstoffilters, de assimilatielampen en de ventilator in de kwekerij. Deze combinatie van aanwijzingen is naar het oordeel van het hof veel waarschijnlijker in het scenario waarin in de kwekerij al een volledige teeltcyclus met oogst had plaatsgevonden dan in het scenario waarin het gebruik van de kwekerij beperkt is gebleven tot de (onvoltooide) teeltcyclus die gaande was toen de kwekerij werd ontdekt. Dit laatste scenario is naar het oordeel van het hof dan ook niet aannemelijk geworden.
Aangezien de hennepkwekerij is aangetroffen op 16 november 2023, de planten daarin op dat moment zeven weken oud waren en aan die teeltcyclus één eerdere cyclus van tien weken is voorafgegaan, stelt het hof vast dat de hennepteelt en diefstal van elektriciteit zijn begonnen op 20 juli 2023.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat in de hennepkwekerij meer dan één volledige teeltcyclus heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van het hof is het namelijk aannemelijk dat de verdachte weliswaar al in februari 2023 is begonnen met het inrichten van de hennepkwekerij, maar dat de hennepteelt pas een aantal maanden later is begonnen. Objectieve aanwijzingen in het dossier die zouden moeten leiden tot een andere conclusie, ontbreken. Dit brengt mee dat het hof de verdachte vrijspreekt van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit voor zover de ten laste gelegde pleegperiode voorafgaat aan 20 juli 2023.

Bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks16 november 2023 te Nijmegen
in de uitoefening van een beroep of bedrijfopzettelijk heeft geteeld
, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres] )
,een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer118
planten, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeksin de periode van
26 febuari 202320 juli 2023 tot en met 16 november 2023 te Nijmegen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,elektriciteit/stroom,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [netbeheerder]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om die elektriciteit/stroom zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Het hof spreekt de verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die hierboven niet bewezen zijn verklaard.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die maakt dat de verdachte niet strafbaar is.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte (op basis van dezelfde bewezenverklaring als de rechtbank) zal veroordelen tot dezelfde straf als de rechtbank heeft opgelegd, namelijk:
‒ een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van 2 jaar en
‒ een taakstraf van 140 uur.
Standpunt verdediging
Met het oog op de straftoemeting heeft de raadsman gewezen op de gevolgen die het tenlastegelegde al heeft gehad voor de verdachte en zijn echtgenote ( [medeverdachte] ):
‒ hun auto is in beslag genomen en er is beslag gelegd op hun woning en hun pensioen;
‒ hun woning is op last van de burgemeester drie maanden gesloten geweest;
‒ zij hebben een betaalverplichting (tot schadevergoeding) van € 7.994,22 tegenover [netbeheerder] , waarvan al ten minste € 6.397,- is voldaan.
Oordeel hof
Bij het bepalen van de op te leggen straf let het hof onder meer op de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. Verder houdt het hof rekening met de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan hennepteelt. Dat misdrijf ging gepaard met diefstal van elektriciteit. Van hennep is algemeen bekend dat het gebruik ervan schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Verder veroorzaken illegale elektriciteitsaansluitingen zoals gebruikt door de verdachte in het algemeen gevaar voor omwonenden, doordat ze de kans op brandgevaar aanzienlijk vergroten. Blijkbaar heeft de verdachte aan die gevaren voor de volksgezondheid en voor omwonenden minder waarde gehecht dan aan het financieel gewin dat hij met de kwekerij beoogde.
Binnen de rechtspraak zijn oriëntatiepunten ontwikkeld voor de straftoemeting, met als doel het bevorderen van een consistent landelijk straftoemetingsbeleid. Die oriëntatiepunten kunnen dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de op te leggen straf. Het oriëntatiepunt voor een hennepkwekerij met 100 tot 500 hennepplanten – de kwekerij van de verdachte telde 118 planten – is een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, in combinatie met een taakstraf van 120 uur. In dat oriëntatiepunt is geen rekening gehouden met de diefstal van elektriciteit, die een reden vormt om een zwaardere straf op te leggen.
Alles overziende veroordeelt het hof de verdachte tot:
‒ een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van 2 jaar en
‒ een taakstraf van 140 uur.
Met de voorwaardelijke gevangenisstraf brengt het hof niet alleen de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking, maar beoogt het hof ook te voorkomen dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. In dat geval riskeert de verdachte namelijk dat de voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog ten uitvoer wordt gelegd. Gelet op de gedeeltelijke vrijspraken is de door het hof opgelegde staf hoger dan de door de advocaat-generaal gevorderde straf nu in die vordering de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten onvoldoende tot uitdrukking komen en het hof ook de rechterlijke oriëntatiepunten bij de strafoplegging heeft betrokken.

Wetsartikelen

De straffen die het hof oplegt zijn gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis van de rechtbank en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. M.F.J.M. de Werd, mr. A.J. Smit en mr. A.J. de Haan, in aanwezigheid van de griffier mr. D. van der Geld en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 19 december 2025.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar ‘het politiedossier’ wordt bedoeld: het proces-verbaal van de politie met zaakregistratienummer PL0600-2024057874. Dit proces-verbaal is afgesloten op 26 februari 2024.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, pagina 18-19 van het politiedossier.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 628 van het politiedossier.
4.Aangifte (bijlage bij het proces-verbaal aangifte), pagina 498-499 van het politiedossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 25 en 47 van het politiedossier.
6.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pagina 516-520 van het politiedossier. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 25 en 92 van het politiedossier.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 14 van het politiedossier. Proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Gelderland van 19 februari 2025 in de strafzaak tegen de verdachte (parketnummer: 05/305621-23).
8.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pagina 518 van het politiedossier.