ECLI:NL:GHARL:2025:7953

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
21-003365-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging, poging tot diefstal in vereniging en diefstal met inklimming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor diefstal in vereniging, poging tot diefstal in vereniging en diefstal met inklimming. Het hof legt een gevangenisstraf op die gelijk is aan het voorarrest, en wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af. De zaak betreft meerdere diefstallen gepleegd in de periode van juni tot juli 2025, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft de bewijsvoering van de politierechter herzien en komt tot een andere beslissing over het bewijs. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd en het hof houdt rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn recente detentie en het stoppen met drugsgebruik. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, en de in beslag genomen goederen worden verbeurd verklaard. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd en de beslissing is in overeenstemming met de aard en ernst van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003365-25
Uitspraakdatum: 10 december 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 23 juli 2025 met parketnummer 18-215295-25 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-000094-24, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
op dit moment verblijvende in [P.I.] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 november 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
  • bewezenverklaring van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, met partiële vrijspraak van braak dan wel inklimming;
  • bewezenverklaring van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde, met partiële vrijspraak van het medeplegen;
primair:
  • veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en met aftrek van het voorarrest;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven goederen;
subsidiair:
  • veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van voorarrest;
  • toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven goederen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overhandigd.
Verder heeft het hof kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, ter zitting hebben aangevoerd.

Het vonnis

De politierechter heeft bij vonnis van 23 juli 2025, waartegen het hoger beroep is gericht, het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezenverklaard (met partiële vrijspraak van braak dan wel inklimming ten aanzien van de feiten 1 en 2) en verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.
Het hof komt in dit arrest tot een andere beslissing over het bewijs dan de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. Het hof vernietigt daarom het vonnis en doet opnieuw recht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2025 te [plaats] - uit een in een auto staande garagebox - tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos en/of een afstandsbediening, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 12 juli 2025 tot en met 13 juli 2025 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goed dat van zijn/hun gading was, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een garabox heeft opengebroken/open gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 21 juni 2025 te [plaats] - uit een woning aan de [adres] - tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een TV (Sony) en/of een soundbar merk JBL, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met partiële vrijspraak van braak dan wel inklimming.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde stelt de advocaat-generaal zich op het standpunt dat dit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met partiële vrijspraak van het medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 partiële vrijspraak bepleit van het medeplegen. Voor het overige is geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Het hof acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof merkt hierbij op dat het, met de advocaat-generaal, van oordeel is dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor braak dan wel inklimming, nu hiervan alleen blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige] en daarvoor geen steunbewijs bestaat. Het hof zal verdachte in zoverre – ten aanzien van zowel feit 1 als feit 2 – dan ook vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Het hof acht het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof merkt hierbij op dat het, met de advocaat-generaal en de raadsman, van oordeel is dat deze bewijsmiddelen onvoldoende blijk geven van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , zodat van medeplegen geen sprake is. Verdachte zal daar dan ook van worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 13 juli 2025 te [plaats] – uit een in een garagebox staande auto – tezamen en in vereniging met een ander, een sleutelbos en een afstandsbediening, die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in de periode van 12 juli 2025 tot en met 13 juli 2025 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een of meer goed(eren) dat/die van hun gading was/waren, weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 21 juni 2025 te [plaats] – uit een woning aan de [adres] – een TV (Sony) en een soundbar merk JBL, die aan [benadeelde 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten, te weten diefstal, poging tot diefstal en diefstal met inklimming. Twee van deze feiten zijn in vereniging gepleegd. Verdachte heeft hiermee herhaaldelijk ernstige inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op het strafblad van verdachte van 24 oktober 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. De straffen die verdachte voor deze feiten opgelegd heeft gekregen, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden weer strafbare feiten te plegen. Het hof weegt dat in strafverzwarende zin mee.
Verder heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft lange tijd structureel drugs gebruikt. Hij bevindt zich momenteel vanwege onderhavige strafzaak in detentie. Door zijn detentie is zijn drugsgebruik gestopt. Verdachte is nu enkele maanden clean.
Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van de reclasseringsrapporten van 18 september 2025 en van 11 november 2025. In deze rapporten uit de reclassering zorgen over het hoge recidiverisico van verdachte. Volgens de reclassering is een klinische, forensische behandeling noodzakelijk om het recidiverisico te kunnen verminderen, maar de reclassering heeft twijfels over de intrinsieke motivatie van verdachte voor een klinische behandeling.
Verdachte staat momenteel ingeschreven bij forensische zorginstelling [instelling] te [plaats] . Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard gemotiveerd te zijn om naar de kliniek te gaan.
Het hof heeft onderhavige strafzaak ter terechtzitting van 26 november 2025 gelijktijdig behandeld met een andere strafzaak van verdachte (parketnummer 21-005385-24), zonder de zaken te voegen. In die zaak heeft het hof een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd waaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn verbonden. Naar het oordeel van het hof volstaat in deze strafzaak, gelet op het oordeel van het hof in de zaak met parketnummer 21-005385-24, een gevangenisstraf gelijk aan de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Daarbij is het de bedoeling van het hof dat verdachte eerst zijn openstaande gevangenisstraf(fen) uitzit voordat hij naar de kliniek in [plaats] gaat, zodat hij na afloop van de behandeling in de kliniek niet meer terug hoeft naar de gevangenis.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 151 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

Vordering tot tenuitvoerlegging

In de zaak met parketnummer 21-000094-24 is verdachte op 15 maart 2024 door het gerechtshof veroordeeld. Aan verdachte is toen (onder meer) een voorwaardelijke hechtenis opgelegd van twee weken, met een proeftijd van twee jaren. Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van deze voorwaardelijke hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep ook aan de orde.
Gelet op de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden en de straffen die in de onderhavige zaak en in de zaak met parketnummer 21-005385-24 worden opgelegd, zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Beslag

Verbeurdverklaring
De bewezenverklaarde feiten zijn begaan met behulp van de in beslag genomen gereedschappen, te weten een schroevendraaier, twee beitels, en een hamer. Deze voorwerpen behoren verdachte toe. Deze worden daarom verbeurdverklaard. Hierbij is rekening gehouden met de financiële draagkracht van verdachte.
Teruggave aan rechthebbende
De in beslag genomen zaklantaarn Mag Lite zal aan de rechthebbende worden teruggegeven, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Wetsartikelen

De straf is gebaseerd op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden op het moment van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
151 (honderdeenenvijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK schroevendraaier (goednummer -1847664)
2 STK handgereedschap (beitel) (goednummer -1847670)
1. STK handgereedschap (hamer) (goednummer -1847672)
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Zaklantaarn Mag Lite, inclusief oplader (goednummer -1847671).
Wijst afde vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Noord-Nederland van 16 juli 2025, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2024, parketnummer 21-000094-24, voorwaardelijk opgelegde hechtenis voor de duur van 2 (twee) weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Beveelt de opheffing van het bevel voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. M.E. de Boer, raadsheren,
in aanwezigheid van de griffier mr. G. Krist
en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof van 10 december 2025.