ECLI:NL:GHARL:2025:7081

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
200.357.603
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van vier minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek en huiselijk geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige1], [minderjarige2], [minderjarige3] en [minderjarige4]. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had eerder op 6 mei 2025 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen tot 6 mei 2026, na een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder van de kinderen, [appellante], was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep. Het hof heeft de zaak behandeld en de feiten in overweging genomen, waaronder de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de rol van de ouders in de opvoeding.

De moeder betoogde dat de eerdere ondertoezichtstelling eind 2024 was beëindigd omdat deze niet meer doelmatig was en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een hernieuwde ondertoezichtstelling rechtvaardigden. De Raad voor de Kinderbescherming daarentegen stelde dat de situatie van de ouders en de kinderen niet was verbeterd en dat er nog steeds sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de zorgen over de opvoedingssituatie van de kinderen gerechtvaardigd zijn. Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat en de noodzaak van bescherming tegen de onvoorspelbare en gewelddadige situatie in het gezin werd benadrukt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.357.603
zaaknummer rechtbank Gelderland 449497
beschikking van 4 november 2025
over de ondertoezichtstelling van
[minderjarige1] , [minderjarige2] , [minderjarige3] en [minderjarige4]
in de zaak van
[appellante](de moeder)
die woont in [woonplaats]
advocaat: mr. M. Metin
en
de raad voor de kinderbescherming(de raad)
die is gevestigd in Arnhem
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland(de GI)
die is gevestigd in Arnhem
en
[belanghebbende](de vader)
die woont in [woonplaats] .

1.Samenvatting

De kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft de kinderen onder toezicht gesteld tot 6 mei 2026. Het hof beslist dat dit zo moet blijven en legt hierna uit waarom.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben vier kinderen:
  • [minderjarige1] , geboren [in] 2018
  • [minderjarige2] , geboren [in] 2020
  • [minderjarige3] , geboren [in] 2022
en
 [minderjarige4] geboren op 11 juni 2025.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen wonen bij de moeder.

3.De procedure bij de kinderrechter

3.1.
De raad heeft verzocht de kinderen onder toezicht te stellen voor een jaar.
3.2.
De kinderrechter heeft het verzoek van de raad toegewezen en de kinderen onder toezicht gesteld tot 6 mei 2026.
3.3.
Die beslissing is gegeven op 6 mei 2025 en schriftelijk vastgelegd in een beschikking van 15 mei 2025.

4.De procedure bij het hof

4.1.
De moeder is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij komt daarvan in hoger beroep. Zij wil dat het hof de beslissing van de kinderrechter ongedaan maakt.
4.2.
De raad wil dat de beslissing in stand blijft.
4.3.
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift
  • het verweerschrift.
4.4.
De zitting bij het hof was op 7 oktober 2025. Aanwezig waren:
  • de moeder met haar advocaat
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (de raad)
  • twee vertegenwoordigers van de GI.

5.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1.
De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen als het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dat is als er grote zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Ook moet vast komen te staan dat de ouders niet of niet genoeg meewerken aan vrijwillige hulpverlening. Ten slotte moet de kinderrechter ervan kunnen uitgaan dat de ouders de opvoeding en verzorging binnen een aanvaardbare termijn weer helemaal zelf op zich kunnen nemen. Dat is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling.
Standpunten
5.2.
De moeder is het niet eens met het oordeel van de kinderechter dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De eerdere ondertoezichtstelling is eind 2024 afgesloten omdat deze niet meer doelmatig was en de vastgestelde ontwikkelingsbedreiging niet wegnam. De inschatting was dat de kans van slagen van hulpverlening in het vrijwillig kader groter was. Er zijn volgens de moeder geen omstandigheden waaruit blijkt dat de situatie op dit moment anders is dan op het moment de beëindiging van de ondertoezichtstelling in 2024. Een eenmalige melding bij Veilig Thuis over huiselijk geweld vindt de moeder onvoldoende om opnieuw een ondertoezichtstelling uit te spreken. De moeder heeft vrijwillige hulpverlening aanvaard. De betrokken instantie was ECS (Expertise Centrum Samenleving), maar die is gestopt omdat de ondertoezichtstelling weer is uitgesproken. Inmiddels loopt de ondertoezichtstelling al maanden en is er nog geen plan van aanpak. De moeder heeft een voorkeur voor hulpverlening vanuit ECS.
5.3.
De raad vindt de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk. Hulpverlening in het vrijwillig kader voor ouders en de kinderen is niet van de grond gekomen sinds het eindigen van de ondertoezichtstelling. De veiligheidsafspraken die zijn gemaakt rondom het beëindigen van de ondertoezichtstelling zoals de inzet van hulpverlening en dat er geen incidenten meer zijn, zijn niet waargemaakt. Alle hulp is ingezet dan wel aangeboden, maar er is onvoldoende openheid en bereidheid vanuit de ouders. De gezinssituatie is veranderd met de geboorte van [minderjarige4] . Dit betekent dat ouders inmiddels de zorg dragen voor vier kinderen. De zorg voor een baby vraagt veel en kan een extra druk leggen op het gezin en de belastbaarheid van de ouders. Het is de vraag hoe het nu gaat met ouders en de kinderen en welke invloed de gezinsuitbreiding heeft op het gezin. Daarnaast is de ondersteuning van ECS gestopt omdat geen vooruitgang werd gezien. Dit maakt dat de zorgen over de opvoedingssituatie minstens zo groot zijn als bij afronding van het raadsonderzoek of zelfs zijn toegenomen. Er is dan ook (nog steeds) sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging.
Hoe oordeelt het hof?
5.4.
De kinderrechter heeft de kinderen terecht onder toezicht gesteld. Het hof neemt - na eigen onderzoek - de overwegingen van de kinderrechter over. Het hof voegt daar nog het volgende aan toe.
5.5.
De reden dat er opnieuw een ondertoezichtstelling is uitgesproken is niet één melding van huiselijk geweld bij Veilig Thuis geweest. Er waren meerdere factoren. Zo is de vrijwillige hulpverlening vanuit ECS gestopt omdat de hulpverlener van ECS geen vooruitgang zag. Verder zijn er grote zorgen over de onvoorspelbaarheid van de vader en de fysiek agressieve manier waarop hij zich naar de moeder kan uiten. In december 2024 is er een fors geweldsincident geweest waarbij de vader de moeder heeft mishandeld: hij heeft de moeder aan haar haren getrokken, haar keel dichtgeknepen en haar bedreigd waarbij [minderjarige3] in de woning was. De moeder lijkt niet in te zien dat dit geweld effect heeft op de kinderen. Ze maakt zich geen zorgen over de ontwikkeling of de veiligheid van de kinderen. Het is ernstig dat de kinderen opgroeien in een onvoorspelbare omgeving vol spanningen met huiselijk geweld. Ook is de gezinssituatie met de geboorte van [minderjarige4] veranderd, wat een extra druk op het gezin en de belastbaarheid van de ouders legt. Alles bij elkaar maakt dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen is en er voldoende goede redenen zijn voor het uitspreken van een ondertoezichtstelling van de kinderen voor een jaar.
5.6.
De beslissing van de kinderrechter zal in stand blijven (worden bekrachtigd).

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 6 mei 2025 over de ondertoezichtstelling van [minderjarige1] , [minderjarige2] , [minderjarige3] en [minderjarige4] .
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os
-ten Have, R. Feunekes en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025.