Uitspraak
[appellant]
[geïntimeerde]
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
3.De beoordeling in het incident
4.De beslissing
dinsdag 2 december 2025voor memorie van grieven;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee broers over de verdeling van gemeenschappelijke eigendommen, waaronder een vakantiewoning en een villa. In eerste aanleg heeft de rechtbank Midden-Nederland veroordelingen uitgesproken ten laste van broer 1, die in hoger beroep heeft gevraagd om schorsing van deze veroordelingen. Broer 1 stelt dat de veroordelingen zijn gebaseerd op kennelijke misslagen van de rechtbank. Het hof heeft deze vorderingen afgewezen, omdat broer 1 onvoldoende belang heeft bij toewijzing. Het hof oordeelt dat een herstelvonnis van de rechtbank de gestelde misslagen heeft opgeheven. De procedure bij de rechtbank omvatte vorderingen van broer 2 in conventie en tegenvorderingen van broer 1 in reconventie. De rechtbank heeft beslist dat de villa moet worden verkocht en dat de vakantiewoning aan broer 1 wordt toegedeeld, met een vergoeding aan broer 2. In het incident heeft broer 1 geschorst van de uitvoerbaarheid van het vonnis van de rechtbank gevraagd, maar het hof heeft geoordeeld dat er geen grond is voor schorsing. De incidentele vorderingen zijn afgewezen en de zaak is verwezen naar de rol voor verdere procedure.