ECLI:NL:GHARL:2025:6680

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
21-000333-25
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak met vrijspraak van medeplegen diefstal met geweld en oplegging van jeugddetentie

In deze jeugdzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2006, was eerder vrijgesproken van medeplegen van diefstal met geweld. Het hof heeft de verklaringen van de aangevers beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen steun vonden in andere bewijsmiddelen. De aangevers zijn niet opnieuw gehoord, wat heeft geleid tot vrijspraak van twee feiten. Het hof heeft echter wel vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van diefstal met geweld en een poging daartoe, waarbij sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden, zonder voorwaardelijke PIJ-maatregel, gezien zijn ontwikkeling en de omstandigheden van de zaak. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000333-25
Uitspraakdatum: 21 oktober 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 14 januari 2025 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-042720-24 en 05-155194-24, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-105915-23, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2006 ,
wonende te [postcode] [adres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 oktober 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T.W. Delhaye naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep ten aanzien van parketnummer 05-042720-24 onder 3
De verdachte is door rechtbank Gelderland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 05-042720-24 onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor driemaal diefstal met geweld in vereniging gepleegd en eenmaal poging tot diefstal met geweld in vereniging gepleegd, veroordeeld tot een jeugddetentie van 266 dagen met aftrek van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (verder PIJ-maatregel) met als bijzondere voorwaarden onder andere een ITB Harde Kern, dagbesteding in de vorm van school, werk of stage en een contactverbod met de medeverdachten. De rechtbank heeft de voorwaardelijke PIJ-maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toegewezen tot een bedrag van € 655,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] toegewezen tot een bedrag van € 634,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
De rechtbank heeft in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie ten aanzien van het vonnis met parketnummer 18/105915-23 een taakstraf van 60 uren gelast, subsidiair 30 dagen jeugddetentie. De rest van de vordering heeft de rechtbank afgewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-042720-24:
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (iphone apple 13) en/of 20 euro en/of sigaretten in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 1] beet te pakken en vervolgens in een steeg te duwen en/of mee te nemen naar een steeg en/of vervolgens aldaar tegen een muur te drukken/houden en vervolgens tegen die [benadeelde 1] te roepen: Heb je een telefoon, passen een of geld bij je?" en/of: "stil zijn anders steek ik je neer en snij ik je strot door" althans worden van gelijke aard/strekking en vervolgens de kleding van die [benadeelde 1] hebben doorzocht en/of vervolgens tegen die [benadeelde 1] te roepen: "meelopen naar een pinautomaat en/of je moet meer geld pinnen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2024 te [plaats] , gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (apple iphone 12) en/of een jas (nike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die fietsende [benadeelde 2] de vrije doorgang te blokkeren door voor zijn fiets te gaan staan en/of vervolgens tegen hem te roepen: "heb je sigaretten, haal je zakken leeg anders steek ik je" althans woorden van gelijke aard/strekking en/of vervolgens die [benadeelde 2] achterwaarts te benaderen en vervolgens in een nekklem aan te leggen en zijn fiets onder hem vandaan te trekken en/of vervolgens zijn kleding en rugzak te doorzoeken en/of vervolgens de jas van die [benadeelde 2] uit te trekken waarna verdachte en/of diens mededader(s) met een telefoon een foto van het gezicht van die [benadeelde 2] heeeft/hebben gemaakt en daarbij dreigend tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben geroepen: "indien je aangifte bij de politie gaat doen komen we je steken" althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Zaak met parketnummer 05-155194-24 (gevoegd):
1. primair
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid sigaretten en/of lippenbalsem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 3] beet te pakken en/of vervolgens dreigend de woorden toe te voegen:"Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven tengevolge waarvan die [benadeelde 3] is komen te vallen en/of vervolgens (tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [benadeelde 3] tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het vooval met een mobiele telefoon vast te leggen door het te filmen;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid sigaretten en/of lippenbalsem in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 3] en/of een derde toebehoorde(n) door die [benadeelde 3] beet te pakken en/of mee te voeren naar een steeg/portiek en/of vervolgens dreigend de woorden toe te voegen:"Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op leeg je kankerzakken" en/of: "alles alles geef" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens een harde duw tegen zijn lichaam heeft/hebben gegeven tengevolge waarvan die [benadeelde 3] is komen te vallen en/of vervolgens (tevens) heeft toevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [benadeelde 3] tegen zijn hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of het voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te [plaats] openlijk, te weten, de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [benadeelde 3] door - die [benadeelde 3] groepsgewijs te benaderen en/of - een harde duw te geven tengevolge waarvan die [benadeelde 3] ten val kwam en/of - die [benadeelde 3] mee te trekken naar een portiek en/of vervolgens te slaan en/of te schoppen en/of -opruiende teksten te roepen naar diens mededader(s) zoals: "sla hem, pak hem, althans soortgelijke woorden en/of -de beroving te vast te leggen/te filmen met een mobiele telefoon
2. primair
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [benadeelde 4] bij zijn schouder/lichaam heeft/hebben beetgepakt en/of vervolgens dreigend heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij ) een scherp voorwerp in zijn buik(streek) heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of vervolgens in zijn gezicht en/of tegen zijn lichaam heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of heeft/hebben getracht die [benadeelde 4] op de grond de gooien en/of het voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
2. subsidiair
hij op of omstreeks 15 januari 2024 te [plaats] openlijk, te weten, de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [benadeelde 4] door die [benadeelde 4] -groepsgewijs te belagen en/of -tegen zijn hoofd en/of lichaam te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of -opruiende woorden tegen diens mededader(s) te roepen zoals: "sla hem, pak hem, pak alles" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of -de vechtpartij vast te leggen met een mobiele telefoon door het te filmen
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Parketnummer 05-042720-24
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor handen is om te komen tot een bewezenverklaring net zoals de rechtbank in eerste aanleg heeft gedaan.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de rol van [verdachte] veel groter heeft gemaakt dan die feitelijk is geweest. [verdachte] heeft zich van meet af aan op het standpunt gesteld dat hij niet schuldig is aan deze beroving. Hij heeft zich er die avond niet mee willen bemoeien en is daarom afzijdig gebleven bij deze beroving. Er is geen objectief bewijs dat [verdachte] aan de beroving heeft deelgenomen. De medeverdachten verklaren ook niet over de rol van [verdachte] als medepleger. Aangever heeft weliswaar verklaard dat [verdachte] bewoordingen zou hebben gebruikt waaruit de conclusie getrokken kan worden dat hij wel het oogmerk heeft gehad op de diefstal en hij ook door die woorden een actieve rol in de beroving heeft gespeeld, maar [verdachte] betwist dat hij dat gezegd heeft en is van mening dat aangever dat verkeerd gehoord heeft of het zich verkeerd herinnerd heeft.
Bij gebreke van andere (objectieve) bewijsmiddelen is de enkele verklaring van aangever onvoldoende en de voor [verdachte] belastend zijnde zinsnede uit de verklaring van de aangever heeft niet voldoende bewijskracht om enkel daarop de veroordeling te stoelen.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat de medeverdachten niet belastend verklaren over [verdachte] en er geen ander objectief bewijs is van een wezenlijke en significante bijdrage die meer in houdt dan het enkel aanwezig zijn. Dat aangever pas later in zijn aanvullende verklaring over de donkere jongen heeft verklaard, maakt die verklaring dermate onbetrouwbaar dat die niet gebruikt dient te worden bij de bewijsconstructie.
De raadsman heeft ten aanzien van allebei de feiten het voorwaardelijke verzoek gedaan de aangevers alsnog als getuigen te (doen) horen in geval het hof hun verklaringen tot het bewijs wil bezigen. Wanneer de verklaringen van aangevers niet worden gebruikt voor het bewijs zal voor beide feiten vrijspraak dienen te volgen.
Oordeel hof
Hoewel het verschillende feiten betreft, lenen deze zich voor een deels gezamenlijke bespreking
Ten aanzien van feit 1 overweegt het hof als volgt.
Uit de camerabeelden blijkt dat twee medeverdachten naar aangever toe rennen en hem een steeg in manoeuvreren, dat zich daar meteen een derde medeverdachte bijvoegt en dat verdachte ruim een minuut later de steeg in gaat. Weer een minuut later komt aangever met de drie medeverdachten en verdachte als groep uit de steeg gelopen.
In de steeg heeft volgens aangever een beroving plaatsgevonden maar daar zijn geen camerabeelden van. De aangever heeft verklaard dat hij het idee had dat de donkere jongen die er later bij kwam een soort van leider was en wilde controleren wat de andere jongens deden.
Uit de verklaringen van de medeverdachten blijkt dat de beroving inderdaad in de steeg heeft plaatsgevonden en dat met name medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] daarbij een actieve rol hebben gespeeld. Over de rol van verdachte blijkt niet veel meer dan dat hij er (op enig moment) bij is geweest.
Uit het dossier blijkt dat verdachte de donkere jongen is.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat alleen aangever heeft verklaard dat verdachte een rol bij of bijdrage aan de beroving heeft gehad. De verklaring van aangever is van essentieel belang om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van feit 2 overweegt het hof als volgt.
Van dit feit zijn geen camerabeelden aanwezig in het dossier. De aangever heeft verklaard dat hij op de fietsbrug tussen [plaats 1] en [plaats 2] is beroofd en dat daar meerdere jongens bij betrokken waren. Over de rol van de donkere jongen (het hof begrijpt: verdachte) heeft hij pas later in zijn aanvullende verklaring verklaard dat die hem woordelijk zou hebben bedreigd met een mes maar dat hij geen mes heeft gezien. Die jongen heeft gezegd: ‘Als je niet meewerkt dan steek ik jou’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij heeft gefilmd en dat het medeverdachte [medeverdachte 2] was die het plan had, de jongen vast pakte en bedreigde want hij schreeuwde onder meer: ‘Ik ga je steken’. De medeverdachten hebben niet belastend over verdachte verklaard.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat alleen aangever, in zijn aanvullende verklaring, heeft verklaard dat verdachte een rol bij of bijdrage aan de beroving heeft gehad. Ook hier is de verklaring van aangever van essentieel belang om tot een bewezenverklaring te komen.
Over de verklaringen van beide aangevers en naar aanleiding van het voorwaardelijk verzoek van de verdediging overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat hoewel de verdediging pas in een zeer laat stadium om het horen van de aangevers heeft gevraagd, het late tijdstip op zich niet tot de slotsom leidt dat de aangevers niet gehoord hoeven te worden.
En hoewel bij beide feiten sprake is:
- van een getuige (aangever) die belastend heeft verklaard en ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht (nog) niet heeft kunnen uitoefenen;
- van een verklaring waarop een bewezenverklaring in overwegende mate zou steunen en dus van een dossier dat naast die verklaring geen of onvoldoende ondersteunend bewijs bevat;
- van dat er geen factoren zijn die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid;
zal het hof niet overgaan tot het (doen) horen van de aangevers en de verklaringen van die aangevers niet voor het bewijs gebruiken.
Ook al zouden aangevers opnieuw verklaren en herhalen wat zij eerder over de donkere jongen, te weten verdachte, hebben verklaard of uitgebreider dan eerder verklaren, dan nog vinden die verklaringen bij beide feiten geen steun in andere bewijsmiddelen.
Uit de overige bewijsmiddelen blijkt immers niet meer dan dat verdachte bij feit 1 kort aanwezig is geweest in de steeg en bij feit 2 aanwezig is geweest op de [brug] . Dat is als bijdrage aan de berovingen van onvoldoende gewicht om te komen tot de voor het medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Het hof zal verdachte vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Parketnummer 05-155194-24
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor handen is om te komen tot een bewezenverklaring net zoals de rechtbank heeft gedaan.
Stanpunt verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak ten aanzien van feit 1 en 2 zowel voor het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Volgens de verdediging heeft de rechtbank ten onrechte vastgesteld dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er een gezamenlijk plan is gemaakt waarin ieder een rol vervult. Om tot een bewezenverklaring te komen dient het opzet gericht te zijn op het wegnemen en dient er zelfs een oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening aangenomen te kunnen worden. Op grond van het dossier kan, mede gezien de vaststelling van de rechtbank dat [verdachte] geen handelingen heeft verricht die gericht zijn op het wegnemen of het gebruik van geweld, dat opzet niet worden vastgesteld. Het enkel getalsmatig de groep versterken is onvoldoende van gewicht om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen. Het enkel filmen is niet een handeling die maakt dat die persoon medepleger wordt omdat hij niet bijdraagt aan de diefstal en ook niet aan het geweld. Voorts kan op basis van het dossier ook onvoldoende worden vastgesteld dat [verdachte] heeft opgehitst of opgejut. Het opzet op het hoofdelict kan dus niet worden vastgesteld op basis van de gedragingen van [verdachte] en alleen om die reden dient naar mening van de verdediging al vrijspraak te volgen. Daarnaast dient ook vrijspraak te volgen omdat op basis van het onderhavige dossier niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] het opzet had op de samenwerking ten aanzien van de diefstal en het geweld.
Uit het dossier blijkt ook dat de beroving niet vanaf het begin af aan is gefilmd, zodat naar aanleiding daarvan het juist onaannemelijk is dat vooraf afgesproken is dat [verdachte] zou gaan filmen want dan zou hij het van begin af aan al gefilmd hebben en niet pas na enige tijd. Ten onrechte is de rechtbank daarom tot de conclusie gekomen dat er een nauwe en bewuste samenwerking is geweest gericht op de diefstal en het daarbij gebruikte geweld.
Hoewel er door de andere verdachten in de openbaarheid geweld is gebruikt jegens aangevers [benadeelde 4] en [benadeelde 3] en [verdachte] er bij was, kan enkel het filmen van het gebeuren niet gekwalificeerd worden als bijdrage aan het openlijk geweld, want er is niet gebleken dat het geweld is ontstaan of verergerd door het filmen.
Oordeel hof
Het hof zal de feiten ten laste gelegd onder 05-155194-24 gezamenlijk behandelen nu deze gelijktijdig op dezelfde plaats hebben plaatsgevonden.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Het hof stelt voorop dat deze feiten geheel op beeld zijn vastgelegd, zowel op bewakingsbeelden als op een filmpje op de telefoon van verdachte. De beelden en de beschrijving daarvan komen overeen met wat de aangevers hebben verklaard namelijk – kort gezegd – dat zij samen op straat liepen, werden aangesproken en al snel allebei werden aangevallen en er geweld tegen hen werd gebruikt. Van aangever [aangever 3] zijn daarbij zijn sigaretten en lippenbalsem uit zijn handen gepakt. Verdachte heeft een deel van het geweld gefilmd. Op dat filmpje is te zien dat aangever [aangever 3] op de grond ligt en medeverdachte [medeverdachte 2] over hem heen staat en hem slaat. Verdachte heeft ter terechtzitting bij de rechtbank verklaard dat hij heeft gefilmd dat [medeverdachte 2] bovenop die jongen in het portiek lag. Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat de donkere jongen de rest aan het opjutten was, dat hij het overzicht had en op de uitkijk stond. Die jongen heeft ook gezegd dat ze weg moesten gaan omdat de politie was gebeld. Uit de verklaring van aangever [aangever 2] blijkt voorts dat hij de politie heeft gebeld terwijl hij werd aangevallen. Uit het geluid bij het filmpje van verdachte blijkt ook dat er van alles is geroepen en dat er ook wordt gezegd: ‘hij heeft gebeld’. Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg bekend dat hij heeft gezegd dat de politie er aan kwam, dat hij wist wat er ging gebeuren en dat ze de sigaretten na afloop met elkaar hebben opgerookt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte vooraf op de hoogte was van wat er ging gebeuren, samen met de medeverdachten naar de aangevers is toegelopen, de aanval en het geweld door de anderen heeft gefilmd, daarbij heeft opgejut, de omgeving in de gaten heeft gehouden, heeft gewaarschuwd dat de politie was gebeld waarna de groep is weggevlucht en tot slot met de medeverdachten de buitgemaakte sigaretten heeft opgerookt.
Het hof merkt hierbij op dat het geen enkele twijfel heeft aan de aanvullende verklaring van aangever [aangever 2] . Die vindt deels immers steun in het geluid van het filmpje dat er van alles is geroepen en gezegd is ‘er is gebeld’ maar ook in de verklaring van verdachte zelf dat hij heeft gezegd dat de politie was gebeld.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Aangezien er van aangever [aangever 3] sigaretten en lippenbalsem zijn buitgemaakt waarbij geweld is gebruikt, is er sprake van diefstal met geweld. Van aangever [aangever 2] zijn weliswaar geen spullen gestolen maar gelet op hetgeen is geroepen en dat er vooraf een plan is geweest, is er naar het oordeel van het hof sprake van een poging tot diefstal met geweld.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-155194-24 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-155194-24 (gevoegd):
1.primair
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een hoeveelheid sigaretten en
/oflippenbalsem,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [benadeelde 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door die [benadeelde 3] beet te pakken en
/ofvervolgens dreigend de woorden toe te voegen: "Geef me je spullen, haal je zakken leeg, sta op leeg je kankerzakken" en
/of: "alles alles geef"
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/ofvervolgens een harde duw tegen zijn lichaam
heeft/hebben gegeven ten gevolge waarvan die [benadeelde 3] is komen te vallen en
/ofvervolgens (tevens) heeft toegevoegd: "geef mij je airpods" en vervolgens die [benadeelde 3] tegen zijn hoofd
en/of lichaam heeft/hebben geslagen
en/of gestompten
/ofhet voorval met een mobiele telefoon vast te leggen door het te filmen;
2.primair
hij op
of omstreeks15 januari 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van verdachtes gading,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgenvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [benadeelde 4] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,die [benadeelde 4] bij zijn schouder
/lichaam heeft/hebben beetgepakt en
/ofvervolgens dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "blijf stil staan"
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of (daarbij
)een scherp voorwerp in zijn buik(streek)
heeft/hebben gedrukt
en/of gehoudenen
/ofvervolgens in zijn gezicht en
/oftegen zijn lichaam
heeft/hebben
gestompt en/ofgeslagen en
/ofgeschopt en
/ofgetrapt en
/of heeft/hebben getracht die [benadeelde 4] op de grond de gooien en
/ofhet voorval met een mobiele telefoon heeft vastgelegd door het te filmen; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-155194-24 onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 05-155194-24 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd tot oplegging van een jeugddetentie van 266 dagen en oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel met dezelfde bijzondere voorwaarden als opgelegd door de rechtbank met uitzondering van ITB-harde kern en het contactverbod met de medeverdachten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat gezien de veel geringere rol van [verdachte] en minder gepleegde feiten een veel lagere straf dan die van de medeverdachten dient te worden opgelegd.
De feiten zijn volgens de psycholoog in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen. De verdediging vraagt geen voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. [verdachte] heeft het afgelopen jaar een goede ontwikkeling doorgemaakt en laten zien dat hij meer toekomstgericht denkt en handelt. Hij is goed bezig met het organiseren van school, werk en wonen en hij heeft geen strafbare feiten gepleegd en is goed in de samenwerking met de Jeugdreclassering.
Oordeel hof
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft samen met drie anderen twee jongens in de avonduren op de openbare weg overvallen. De slachtoffers werden uit het niets geslagen en geschopt en één van hen werd naar de grond gewerkt. Ze werden bedreigd en tegen een van hen werd gezegd dat hij zijn zakken leeg moest maken en zijn sigaretten en lippenbalsem afgenomen. Dit zijn heftige feiten. De ervaring leert dat slachtoffers nog lange tijd last kunnen hebben van degelijke feiten. Daarnaast zorgen straatroven ook voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving
De persoon van [verdachte]
Net als de rechtbank houdt het hof rekening met het strafblad van [verdachte] . Uit het uittreksel van justitiële documentatie van 2 september 2025 volgt dat [verdachte] al eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Hij was notabene vlak voor de onderhavige feiten veroordeeld voor onder meer mishandeling. Deze en de andere veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Net als de rechtbank heeft het hof ook gekeken naar de rapportages die zijn uitgebracht ten aanzien van [verdachte] .
Uit de Pro Justitia rapportages van 25 en 29 oktober 2024 die door een psychiater en een
psycholoog over [verdachte] zijn opgesteld volgt onder meer het volgende. Het hof sluit zich aan bij de overweging van de rechtbank en neemt die hier over:
‘Bij [verdachte] is sprake van laagbegaafdheid, een normoverschrijdende gedragsstoornis, een oppositioneel opstandige gedragsstoornis, een ongespecificeerde aandacht deficiëntie/hyperactiviteit stoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Tevens kampt [verdachte] met een stoornis in cannabisgebruik. [verdachte] denkt zwart-wit en er is sprake van emotieregulatieproblemen en een gebrekkig empathisch vermogen. [verdachte] is (nog) onvoldoende in staat om op spanningsvolle momenten in te schatten wat wel en niet toelaatbaar is. Er is bij [verdachte] aldus sprake van verschillende stoornissen die langdurig van aard zijn en die aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psycholoog heeft geadviseerd de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen. Verder is door de psychiater en de psycholoog gerapporteerd dat zij het recidiverisico als hoog inschatten. Tot slot is gerapporteerd dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel nodig is om het gedrag van [verdachte] te beïnvloeden en het gevaar voor zichzelf en de maatschappij af te wenden’.
Uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), gedateerd 24 juni 2025, volgt het volgende. Na gesproken te hebben met de jeugdreclasseerder en met [verdachte] ziet de Raad geen aanleiding om het eerdere advies om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, te wijzigen. Hoewel de Raad kan begrijpen dat de druk van een voorwaardelijke PIJ-maatregel niet prettig is voor [verdachte] , is dit niet voor niks opgenomen in het vonnis van rechtbank van 14 januari 2025. De situatie van [verdachte] lijkt nog niet stabiel waar het gaat om verblijf en het betreft geen professioneel verblijf, zoals een voorziening voor beschermd wonen. De maatregel is relatief recent na een officiële waarschuwing in mei 2025 bijna negatief terug gemeld en er is nog niet voldoende stabiliteit gevonden om een behandeltraject te starten. Wel vindt de Raad het van belang om ook de positieve factoren te benoemen, zo heeft [verdachte] zelf een passend ambulant traject gevonden, gaat hij naar tevredenheid van een ieder naar school/stage en is hij zo slim geweest om niet met risicovolle bekenden geplaatst te willen worden. [verdachte] laat hiermee wel een positieve wil zien om een ander pad in te slaan, gericht op een positieve toekomst. Desalniettemin heeft [verdachte] een belast verleden, is er sprake van persoonlijke, psychische problematiek en is de verwachting dat behandeling nodig zal zijn om dit een plek te kunnen geven en om [verdachte] geschikte houdings- en handelingsalternatieven aan te leren.
De [Jeugdreclassering] heeft in een brief van 25 juni 2025 aangegeven dat [verdachte] zelf hulpverlening heeft gevonden die bij hem past en waar hij een goede klik mee heeft. Hij heeft mooie stappen gemaakt in zijn ontwikkeling en is niet meer opnieuw in aanraking geweest met politie en justitie.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de jeugdreclasseerder aangevuld dat de ITB Harde Kern inmiddels met succes is afgerond en dat het sindsdien ook duidelijk beter gaat met [verdachte] . [verdachte] stelt zich goed en begeleidbaar op. Een PIJ-maatregel zou op dit moment niet meer passend zijn.
Ten aanzien van de opgemaakte Pro Justitia rapportages over [verdachte] neemt het hof net als de rechtbank de conclusie van de psycholoog over in die zin dat het hof uit zal gaan van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van [verdachte] .
Straf
Bij de oplegging van een straf houdt het hof tevens rekening met de oriëntatiepunten en met het feit dat [verdachte] ten aanzien van een andere veroordeling nog in een proeftijd loopt van een deels voorwaardelijke jeugddetentie met daarbij bijzondere voorwaarden.
Gelet op het bovenstaande, met name op de positieve ontwikkeling die [verdachte] dit jaar door heeft gemaakt en daarbij in aanmerking genomen dat hij van twee feiten wordt vrijgesproken, dat zijn rol bij de bewezenverklaarde feiten beperkter is geweest dan die van de medeverdachten, en dat [verdachte] nog geruime tijd in de bijzondere voorwaarden loopt van een andere voorwaardelijke straf, is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel thans niet meer passend en geboden is en volstaan kan worden met een geheel onvoorwaardelijk jeugddetentie van na te melden duur.
Zoals gebruikelijk is in een dergelijk geval zal het hof het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bij de voorwaardelijke PIJ-maatregel uit het vonnis opheffen. Het toezicht met andere voorwaarden door de [Jeugdreclassering] dat in het kader van een andere strafzaak is opgelegd, blijft doorlopen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 655,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-042720-24 onder 1 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom niet in de vordering worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 634,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-042720-24 onder 2 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom niet in de vordering worden ontvangen.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Noord-Nederland van 4 januari 2024 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie, parketnummer 18-105915-23. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 63, 77a, 77g, 77i, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-042720-24 onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-042720-24 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-155194-24 onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-155194-24 onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Oost-Nederland van 17 april 2024, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 4 januari 2024, parketnummer 18-105915-23, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 57 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren.
Heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Heft op het bevel dadelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. J. Steenbrink en mr. L.A. Kjellevold, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 21 oktober 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.