In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, die betrokken was bij geldtransporten na de levering van drugs, werd eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank grotendeels bevestigd, maar de strafoplegging aangepast. De verdachte heeft in hoger beroep een deels bekennende verklaring afgelegd over zijn rol in de drugshandel en het witwassen van geld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van contante geldbedragen die afkomstig waren van internationale drugshandel. De verdachte heeft een centrale rol gespeeld in het organiseren van geldtransporten en het bijhouden van de administratie van de drugshandel. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf bepaald en de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen.